De onafhankelijkheid maakte het ook mogelijk om de Estse cultuur verder uit te breiden. Na jaren van oorlog en overheersing, was het nu voor het eerst mogelijk om in alle vrijheid onderwijs in de Estse taal te volgen. Leerplicht zorgde ervoor dat iedereen die in aanmerking kwam ook daadwerkelijk onderwijs kon volgen. Ook de universiteit van Tartu heropende, en begon gelijk met onderwijs in het Ests.
Het keerpunt brak aan in 1930. Estland werd zeer zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis. De export stagneerde en zorgde voor grote werkloosheid. Het overgrote deel van de beroepsbevolking was immers agrariër. Tevens ontstond er ook in de politiek onrust. Ontevreden oorlogsveteranen verenigden zich in een politieke partij, genaamd Vapsid. Zij zagen het liefst een staatsmodel naar voorbeeld van het Italiaanse fascisme.
Ook was men ontevreden over de functie van de Riigivanem, de staatsoudste. In 1933 volgde een referendum die mede als uitkomst had dat voortaan een president met meer bevoegdheden leider van het land zou zijn. De functie van Riigivanem kwam hiermee te vervallen. Dit nam de onrust niet weg, de Vapsid kreeg steeds meer aanhang, tot ontevredenheid van Konstantin Päts, op dat moment nog Riigivanem.
Toen duidelijk werd dat bij de volgende verkiezingen, in 1934, de Vapsid wel eens de grootste partij zou kunnen worden, maakte Päts van zijn nieuwe verworven rechten gebruik. Hij riep de noodtoestand uit, stuurde het parlement met vervroegd reces en verbood de partij Vapsid. De jaren erna regeerde Päts autoritair verder. De kentering kwam in 1938 wanneer een nieuwe grondwet werd aangenomen.
Eén van de belangrijkste punten uit deze grondwet was de invoering van een tweekamerparlement. Overigens werden andere partijen nog niet toegelaten, op Isamaliit na, de partij van Päts. Verder werd er op politieke berichtgeving nog censuur toegepast. Oproepen van Jaan Tõnisson om de democratie volledig te herstellen waren tevergeefs.
Hoewel Päts zeer autoritair regeerde, schuwde hij het gebruik van geweld. Ook de scheiding tussen de regering en rechtspraak bleef in stand. Wat Päts ook goed uitkwam was de aantrekkende economie, die vanaf 1936 geleidelijk aan de levensstandaard dusdanig verbeterde dat het niveau te vergelijken was met de rest van Scandinavië.