De middag voor onze laatste dag hebben we al ons statiegeld nog verzilverd. Alle lege flessen, zowel de grote als de kleine, en alle blikjes zijn hier in te leveren. Afhankelijk van het formaat krijg je 4 of 8 cent terug. Al met al een leuk spaarpotje. Dat is ook de reden dat tal van zwervers de stranden afstruinen, op zoek naar lege flessen en blikjes.
De volgende ochtend vroeg bestellen we bij de balie een taxi. De receptioniste, die niet gediend is van vroeg opstaan, belt half slapend een taxibedrijf. We krijgen een controlecode mee, die we aan de chauffeur moeten vertellen. Zo weet hij dat we zijn klanten zijn. Alsof er in de vroege ochtend in een buitenwijk nog twijfel is.
De taxichauffeur is een man van weinig woorden. We rijden in een rotgang naar het vliegveld, via wegen die ik niet eerder had gezien. Hij kent de route blijkbaar op zijn duimpje, want alle kuilen weet hij behendig te ontwijken. Bij aankomst wijst hij enkel naar de taximeter.
Als we de kofferbak dicht willen doen, komt er eindelijk geluid uit de man. Boos gebaart hij dat de klep automatisch dichtgaat, daarbij bootst hij het geluid na dat de kofferbak zou moeten maken.