De volgende dag begint vroeg, we hebben immers een druk schema voor de boeg. Met een gerestaureerde museumtram reizen we naar Kadriorg. Het park, dat ingeklemd ligt tussen de oude stad en de zee viert dit jaar het 300-jarig bestaan. In het park staat een waar paleis, dat tegenwoordig te bezoeken is. Zo nu en dan is het dicht, omdat ook de Estse regering er vaak officiële gelegenheden laat plaatsvinden. Gezien de locatie, is dat niet meer dan logisch.
In Kadriorg zijn veel schilderijen van diverse schilders te zien, in een permanente tentoonstelling. Ook de gebruiksvoorwerpen uit de tijd van de oorspronkelijke bewoners, maken een bezoek meer dan waard. Ook aan kinderen is gedacht, zij kunnen terecht in Lossikool; de kasteelschool. Even verderop is zelfs een compleet museum gewijd aan de geschiedenis van Estland, gericht op kinderen. Hier kunnen zij spelen met de voorwerpen uit die tijd. Zelfs Estse Kronen zijn er te vinden.
Na het Lastemuuseum treffen we toevallig een kermis. Ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van Kadriorg heeft men, op een vrij grasveldje, een complete kermis neer gezet. Zelfs met reuzenrad. Kaartjes voor de attracties zijn bij een centraal punt te komen, zodat bij de attracties geen contant geld meer te vinden is.
Via het park, dat een populaire picknickplaats is, lopen we terug naar de tram. We hoeven niet lang te wachten totdat de tram komt. Bij het instappen gaat het gruwelijk mis. De antieke tram rolt langzaam naar achteren en komt vervolgens abrupt tot stilstand, nadat de bestuurder de handrem aantrekt. Het bordje “stazäär” verklaarde wel een hoop. We zaten blijkbaar in een lestram. Een blauwe plek rijker, arriveren we na een klein kwartiertje in de binnenstad.