De laatste rit door Engeland ging van Canterbury naar Dover, waar rond 22:00uur lokale tijd onze boot zou vertrekken. Doordat we al rond 18:00uur in Dover arriveerden kregen we nog de gelegenheid om een van de drukkere havensteden van Engeland beter te bekijken. Het was geen bruisende stad.
Vanaf de kade heb je een goed uitzicht en een duidelijk overzicht van de enorme drukte die het stadje dagelijks te verwerken krijgt. Boten meren af en aan, en duizenden mensen gaan Engeland in of uit. Dat Dover klaarblijkelijk nog een dorpse gemeenschap is, blijkt uit de vele herinneringsplaquettes die op de bankjes zijn aangebracht.
Uiteraard mag een standbeeld van de lokale held Matthew Webb, die op 24 en 25 augustus 1875 van Dover naar Calais zwom, niet ontbreken. Tekenend voor Dover is dat zelfs deze nationale held geen band had met Dover, behalve dat het een beginstation was voor zijn reis, zoals voor vele toeristen en inwoners tegenwoordig.
Aangezien er in Dover niet heel veel te zien was, besloten we alvast in te checken. Na eerst de Franse en vervolgens de Britse douane gepasseerd te hebben, volgde een circuit waar de Formule 1 zich waarschijnlijk niet aan durft te wagen. Vervolgens bij het daadwerkelijke inchecken biedt de dame in het wachthuisje ons een plek op een boot eerder aan. In plaats van 22:00uur varen we ineens om 20:00uur. Helemaal gratis zelfs; een aanbod dat je niet kan afslaan.
Na een weinig stormachtige overtocht begint een lange rit van Duinkerken in Frankrijk naar Utrecht in Nederland. Diverse wegmisbruikers passeren ons, al dan niet met groot licht en 200 km/h. Opvallend is dat het juist de Nederlandse kentekens zijn die het snelst uit het zicht zijn. De enige tussenstop vond plaats in Belgie, waar een tijdelijk tankstation met scheefstaande, uiterst smerige toiletten stond. Even tegen 02:00uur Nederlandse tijd kwam er een eind aan een rondreis door Wales.