Wanneer we de volgende dag richting de bushalte bij het hostel lopen, vragen wij ons af of de zon wel is opgekomen. De wolkenlucht is nog nooit zo donker geweest. De angst voor slecht weer blijkt ongegrond, want eenmaal aangekomen in de stad, is het bijzonder warm en zonnig.
We starten in de Püha Vaimu Kirik. Deze kerk, waarvan de bouw in 1300 begon en pas in 1380 gereed was, staat in het midden van de stad en is tevens de kleinste middeleeuwse kerk die in Tallinn staat. Het volledig houten interieur doet zelfs gezellig aan, iets was niet de bedoeling lijkt voor een Lutherse kerk. Een bijzonder object in de kerk is de Deense vlag.
De legende vertelt dat in Tallinn de Dannebrog uit de hemel kwam vallen tijdens een oorlog. Sindsdien is de Dannebrog de officiële landsvlag van Denemarken. Overigens heeft Denemarken de oudste vlag ter wereld omdat men het ontwerp nooit meer heeft veranderd sinds de 14e eeuw.
Na de kleinste kerk van Tallinn gaan we door naar de hoogste kerk, Oleviste. Het beklimmen van de toren kost hier wel geld, maar dat is het uitzicht dat we ervoor terugkrijgen meer dan waard. De tocht naar boven is wel op eigen risico, aldus de ietwat verveelde caissière.
De eerste trappen zijn nog goed te doen, maar naar mate we hoger komen is wel duidelijk dat de bouwers er ook geen zin meer in hadden. De treden worden steeds hoger en ongelijker. Halverwege zien we nog wat toeristen uitrusten op klapstoeltjes die aan de wand bevestigd zijn. Ook treffen we tegenliggers op de meest onhandige plekken.
Eenmaal boven genieten we van het uitzicht en de wonderlijke opbouw van de stad. Wie goed kijkt, ziet dat Tallinn het best te vergelijken is met een boom met jaarringen. Elke periode uit de geschiedenis heeft een schil om de oude stad heen gebouwd.
Om onze torentocht compleet te maken, wandelen we na Oleviste door naar de Eppingi torn. Een kleine toren in de stadsmuur waar een middeleeuwse katapult te zien is. Het uitzicht is wel minder indrukwekkend dan vanaf Paks Margareeta en Oleviste.