Een ontdekking van twee Zweedse documentairemakers heeft eind 2019 voor veel opschudding gezorgd. Geheel tegen de regels in filmden zij het wrak van de gezonken Estonia. Het schip verging in 1994 en ligt sindsdien op de bodem van de Oostzee. Het is de laatste rustplaats van 852 opvarenden. Na een onderzoek, dat in 1997 werd afgerond, bleek dat een boegdeur was afgebroken. Ook spraken Estland, Finland en Zweden af om het afdalen naar en het filmen van het wrak strafbaar te stellen.
De documentairemakers filmden twee grote gaten in de boeg, welke een afmeting hadden van 4.00m bij 1.50m. Om te achterhalen wat dit had veroorzaakt werd een hoogleraar maritieme technologie benaderd. Volgens hem zou een object met een gewicht tussen de 1000 en 5000 ton met een lage snelheid dit veroorzaakt moeten hebben, zoals een duikboot. Deze conclusie werd door Margus Kurm, voormalig lid van de Estse onderzoekscommissie naar deze scheepsramp, niet als onmogelijk geacht.
Door de beelden, die door Discovery Channel werden uitgezonden, werd de roep om een nieuw onderzoek steeds groter, ook in de Estse politiek. Nabestaanden hadden al langer de wens dat er een vollediger onderzoek plaats zou vinden. Het nieuwe onderzoek ging uiteindelijk in de zomer van 2021 van start. Dat kon pas beginnen na een wetswijziging, die het afdalen naar het wrak weer mogelijk maakte.
Men is begonnen met het uitvoerig onderzoeken van de zeebodem. Hoewel men aanvankelijk veronderstelde dat de gaten in de romp mogelijk veroorzaakt zouden zijn door een onderzeeër, lijkt het er nu sterk op dat de gaten zijn ontstaan door de stenen op de bodem op de zee, aldus de Zweedse onderzoeksleider. De definitieve conclusie kan pas getrokken worden als het wrak zelf is onderzocht. Het team dat het onderzoek uitvoert is van plan om dat in maart 2022 te gaan doen. Vooralsnog is het dossier MS Estonia 28 jaar na de ramp nog niet gesloten.