Waar het jaar 2021 met veel sneeuw begon, gaat 2022 de geschiedenisboeken in als stormachtig. Letterlijk. In de eerste twee maanden van het jaar kreeg Nederland de stormen Corrie, Dudley, Eunice én Franklin voor de kiezen. Stormen met een naam, een relatief nieuw fenomeen dat in Nederland in 2019 zijn intrede deed.
Het KNMI werkt hiervoor samen met de Britse en Ierse meteorologische diensten, die al een gezamenlijke namenlijst hanteren sinds 2015. Uit Brits onderzoek is namelijk gebleken dat het bewustzijn voor een gevaarlijke storm toeneemt zodra deze een naam heeft. Het KNMI gebruikt om die reden alleen een naam zodra er code rood of oranje voor windstoten wordt uitgegeven. In uitzonderlijke gevallen kan ook bij code geel een naam gebruikt worden.
De namenlijst wordt door de drie landen samengesteld. Dit jaar zijn de namen Corrie, Eunice, Herman en Tineke door het KNMI ingebracht. Franklin is een gezamenlijke inbreng van het KNMI en het Britse Met Office. Elk land bepaalt zelf welke naam het voorstelt. Het KNMI gaat bijvoorbeeld voor mensen die iets voor de meteorologie hebben betekend, Met Office laat het publiek namen voorstellen.
Hieronder is de volledige namenlijst te zien. De letters Q, U, X, Y en Z ontbreken, zodoende voldoet de lijst aan de internationale afspraken voor stormnamen.
Hoewel dezelfde storm voor veel problemen in heel Europa kan zorgen, verschilt de naamgeving per gebied, of zelfs per land. Zo hanteert Duitsland een ander systeem. Daar geeft men niet alleen stormen een naam, maar ook hoge- en lagedrukgebieden. Deze methode is al sinds 1954 in gebruik en levert de meteorologische dienst ook een aardig zakcentje op. Iedereen kan een naam insturen welke na betaling van €360 op de lijst komt. Om verwarring te voorkomen zullen stormen op de weerkaarten ook met hun internationale naam weergegeven worden.
Frankrijk, Spanje, Portugal, Luxemburg en België gebruiken een eigen namenlijst. België zou aanvankelijk deelnemen aan het samenwerkingsverband waar Nederland tegenwoordig aan deelneemt, maar besloot zich toch te voegen bij de Zuidwestelijke Europese landen. De namen op deze lijst zijn leidend voor de stormen die in dat gebied ontstaan. Mocht een storm al een naam hebben, dan nemen deze landen, in theorie, de eerst gegeven naam over.
Verder hebben Griekenland, Cyprus en Israël een soortgelijk samenwerkingsverband en zijn Italië, Slovenië, Kroatië, Montenegro, Malta en Noord-Macedonië ook begonnen met een namenlijst. Ook voor hen geldt dat wanneer een storm al een naam heeft, deze wordt overgenomen.
Denemarken, Zweden en Noorwegen hanteren een iets ander systeem. Stormen krijgen daar pas een naam nadat ze daadwerkelijk de kracht van een storm hebben bereikt. In de praktijk houdt dit in dat de meeste stormen dan al een naam hebben gekregen, die door deze landen wordt overgenomen. Mocht de naam lastig uit te spreken zijn in het Deens, Zweeds of Noors, dan zal alsnog een eigen naam gegeven worden. Zo werd in Denemarken Eunice omgedoopt tot Nora.
Overigens zullen we in Nederland niet alleen stormen hebben met de namen uit de lijst hierboven. Mocht een storm in België of Frankrijk een naam krijgen, dan zullen, indien noodzakelijk, Nederland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk deze naam overnemen.
test