Dagelijks ontvangen tientallen mensen medicijnen bij de apotheek en krijgen daarbij de mededeling dat het van een andere fabrikant is. In sommige gevallen gebeurt dit omdat een fabrikant leveringsproblemen heeft, maar in nog veel meer gevallen is het op last van de zorgverzekeraar die de medicatie van bepaalde merken botweg te duur vindt.
In het laatste geval heeft de ontvanger soms een probleem. Apothekers staan in dergelijke gevallen met de rug tegen de muur. Wie toch duurdere medicatie meegeeft, loopt het risico niet alles vergoed te krijgen. Zorgverzekeraars, zoals Zilveren Kruis, beweren op hun beurt dat apothekers zelf verantwoordelijk zijn voor het afsluiten van dergelijke contracten. Hoe de afgewezen contracten zich verhouden tot het uiteindelijke getekende contract, is volstrekt onduidelijk. De kans bestaat namelijk dat het getekende contract wellicht de minst slechte, maar niet automatisch de beste, keuze is geweest.
Wie bij de apotheek aangeeft dat medicatie van het oude vertrouwde merk gewenst is, wordt gewezen op deze contracten. Bellen met de zorgverzekeraar levert in alle gevallen een standaardverhaal op. Zij hebben namelijk het recht om te eisen dat apothekers goedkopere medicatie met dezelfde werkzame stof uitgeven. En daar gaat het in sommige gevallen mis.
Medicijnen bestaan uit werkzame stoffen, maar ook uit hulpstoffen. Sommige mensen reageren door de combinatie van werkzame- en hulpstoffen slechter op medicatie van bepaalde merken. Zorgverzekeraars hebben hier geen boodschap aan en zeggen door middel van dit beleid de duurdere fabrikant te dwingen om ook medicatie tegen marktprijzen aan te bieden. Want de ene fabrikant kan immers zijn spullen tegen een lagere prijs leveren.
Daarnaast gaan zorgverzekeraars voorbij aan het feit de prijs van medicijnen niet enkel bestaat uit wat men voor de grondstoffen van een werkzame stof betaalt. Althans, in de verklaringen van klantenservicemedewerkers is hier geen uitleg over. Waar alle klantenservicemedewerkers wel eensgezind over zijn, is dat de huisarts dit probleem moet oplossen. Het probleem waar de huisarts feitelijk niet eens bij betrokken is.
Wie vervolgens de huisarts belt, komt ook bedrogen uit. Huisartsen kunnen wel op de recepten vermelden dat de medicatie van één merk moet zijn, maar het is uiteindelijk de apotheker die het eindoordeel velt en die zit weer vast aan de contracten met de zorgverzekeraar. Hoeveel speelruimte er in deze contracten zit, om bijvoorbeeld af te wijken van deze eis dat men enkel de goedkoopste medicijnen mag meegeven, is niet boven tafel te krijgen.
Zorgverzekeraar Zilveren Kruis stelt in alle telefoongesprekken dat zij absoluut niet op de stoel van de huisarts gaan zitten, immers wordt dezelfde werkzame stof voorgeschreven. Wanneer je doorvraagt naar degenen verantwoordelijk voor dit beleid, word je afgescheept met het bericht dat deze mensen onbereikbaar zijn en dus geen verantwoording af kunnen leggen.
Of dit beleid daadwerkelijk leidt tot besparingen, is niet met zekerheid te zeggen. De klantenservicemedewerkers zeggen van wel, maar dit is niet altijd het geval. Sommige mensen hebben van een ander merk medicatie soms meer medicatie nodig. Dit kan komen door bepaalde hulpstoffen. Deze mensen zijn dus per jaar meer geld kwijt aan hun medicijnen. Uiteraard kunnen deze mensen bij hun huisarts een onderzoek aanvragen, aldus de zorgverzekeraar, zodat zij de medische noodzaak op papier kunnen aantonen.
De kosten van een dergelijk onderzoek? Die zijn volgens Zilveren Kruis voor de klant, ondanks het feit dat de klant door hen in deze penibele situatie zijn terechtgekomen. Daarnaast maalt Zilveren Kruis er niet om dat sommigen nu ineens meer geld kwijt zijn, want onder aan de streep is het een prima bezuinigingsmaatregel.