Het verplaatsen van de bronzen soldaat zorgde voor ongekende rellen in Estland. Voor het eerst in jaren haalde het land de voorpagina’s in Nederland én in Rusland. Voor de regering in Moskou was de rel rondom de bronzen soldaat reden om zich in de binnenlandse Estse politiek te mengen.
Nadat de geruchten rondgingen dat het beeld vernietigd zou worden, wat door de Estse president Toomas Henrik Ilves werd tegengehouden, begon in Rusland de propagandacampagne. Dit leidde tot een bestorming van de Estse ambassade in Rusland, waar demonstranten uiteindelijk binnen wisten te dringen. Hoe oprecht de demonstranten waren, is onduidelijk, er gingen sterke geruchten dat ze geïnstrueerd werden door de Russische regering.
Dat blijkt ook uit het feit dat men geen idee had wie de ambassadeur was. Echter wist niemand wie dat precies was en kon een aanwezige schoonmaker Marina Kaljurand, tegenwoordig Europees Parlementslid, veilig het pand verlaten. De belegering duurde uiteindelijk 9 dagen, waarin relschoppers mensen verhinderden het pand te betreden.
De geruchten over Russische inmenging gingen ook over de relschoppers in Estland. Uit een reconstructie is gebleken dat de aanvoerders van deze relschoppers al eerder vanuit onder andere Letland en Rusland zijn gekomen. Om iedereen op de been te houden was er een semiprofessionele aanvoer van drank en sigaretten, die vanuit de kofferbak van auto’s gedistribueerd werd. Rusland ontkent tot op de dag van vandaag enige betrokkenheid bij deze incidenten.
Op politiek vlak sprak Rusland zich ook uit. Hoewel de ambassadeur van Rusland in Estland een uitnodiging afsloeg om bij de kerkelijke ceremonie, voorafgaand aan het opgraven van de stoffelijke resten, te zijn, vond er op 30 april wel een bezoek plaats van Nikolai Kovaljov. Deze voormalig FSB-leider was naar eigen zeggen in Estland om aan waarheidsvinding te doen. De voorzitter van deze delegatie riep, nog voorafgaand aan zijn reis, al op tot het aftreden van de voltallige Estse regering. Soortgelijke kritiek was er ook van de Estse politieke partij Eesti Keskerakond, al was dat enkel uit rancune omdat zij niet betrokken waren bij het vormen van de regering.
Het bezoek van de delegatie was bedoeld om de spanningen tussen beide landen te verminderen, maar het tegendeel werd bereikt. Kovaljov claimde dat het beeld in stukken was gezaagd om vervolgens weer in elkaar gezet te worden. Dit werd door een woordvoerder van het Estse ministerie van Defensie afgedaan als onzin. Verder claimde de leider van de delegatie niet te zijn uitgenodigd bij de ceremonie die gehouden werd bij het herplaatsen van het beeld.
Door onder andere deze incidenten, ging een ontmoeting tussen de delegatie en de Estse minister van Buitenlandse Zaken niet door. Toenmalig minister Urmas Paet verklaarde geen zin te hebben in deze ontmoeting met een delegatie die onwaarheden over Estland verspreidt en overduidelijk niet de actuele stand van zaken rapporteert.
Sven Mikser, voorzitter van de commissie buitenlandse zaken in de Riigikogu, ontmoette de delegatie wel. Hij kon het enkel betreuren dat de delegatie met vooroordelen Estland bezocht en veroordeelde het feit dat zij zich actief in de Estse binnenlandse politiek mengden, door de Estse regering op te roepen op te stappen.
Ondertussen staat het beeld van de Bronzen Soldaat (Pronkssõdur) al enkele jaren op een oorlogsbegraafplaats in Juhkentali, een wijk in de hoofdstad Tallinn. De meeste stoffelijke resten zijn nabij het monument op de begraafplaats herbegraven. Door de opgravingen kon ook DNA-onderzoek verricht worden, dat leidde tot de identificatie van enkele stoffelijke resten. Twee lichamen zijn overgedragen aan de families en inmiddels herbegraven in Rusland en Israël.
De relatie tussen Estland en Rusland is door deze gebeurtenissen onder druk komen te staan. Naast het faciliteren van relschoppers ging Rusland in deze kwestie een stapje verder. In plaats van diverse steden te ontwrichten, probeerden ze heel Estland plat te leggen.