Vandaag is het Jaanipäev. Vrij vertaald: midzomerdag. De dag volgt na een nacht vol festiviteiten, namelijk Jaaniõhtu. Een nacht waarin veel kampvuren worden ontstoken. Volgens de verhalen een eeuwenoude traditie.
Hoe deze traditie ooit begon, is bijna niet meer te achterhalen. Wie zich laat rondleiden in het Ests Openluchtmuseum (Eesti Vabaõhumuuseum) hoort het bekendste verhaal. Ruim 4000 jaar geleden sloeg een meteoriet in op Ests grondgebied, nabij het dorp Kaali, gelegen op het eiland Saaremaa. Deze inslag verlichtte ’s nachts de hemel alsof de zon even opkwam. Door het ontsteken van de kampvuren, wordt deze nacht herdacht.
Daarnaast wordt gezegd dat het ontsteken van de vuren ook geluk brengt. Hoe groter het vreugdevuur, hoe meer boze geesten worden verjaagd. Sommigen gaan nog een stap verder, en springen over het vuur heen. Dit zou ervoor zorgen dat al het ongeluk niet aan deze persoon blijft kleven. Een gevaarlijke actie, want stevig drinken is in sommige gebieden onlosmakelijk verboden met Jaaniõhtu.
De nachtelijke festiviteiten worden voorafgegaan door familiebezoeken, zang, dans en in sommige gevallen een barbecue. In zekere zin lijkt het een beetje op Kerst, maar dan in de zomer en met een atheïstische grondslag. Volgens velen is dit zelfs de belangrijkste feestdag in Estland.
Maar ook gisteren lag het openbare leven in Estland vrijwel plat. Een dag eerder wordt namelijk Võidupüha gevierd. Op deze dag wordt gevierd dat op 23 juni 1919 het Duitse leger door onder andere de Esten in Letland werd verslagen.
Op beide dagen mogen de Esten de vlag hijsen. Tijdens Jaaniõhtu, in de nacht, mag de vlag bij wijze van uitzondering gehesen blijven.