In Estland is het vandaag Jaanipäev, deze dag volgt op Jaaniõhtul; een nacht gekenmerkt door vreugdevuren en barbecues. Volgens overleveringen is dit een eeuwenoude traditie. Maar hoe deze traditie ooit is begonnen, weet niemand zeker. Al is er wel één verhaal dat het vaakst wordt verteld.
In het Ests Openluchtmuseum wordt het bekendste verhaal verteld. Nabij het dorp Kaali, op het eiland Saaremaa, sloeg ruim 4000 jaar geleden een meteoriet in. Deze meteoriet verlichtte de hemel dusdanig, dat menigeen dacht dat midden in de nacht de zon even opkwam. Om dit te herdenken, ontstaken de Esten sindsdien jaarlijks nachtelijke vreugdevuren.
Deze vuren spelen ook een rol in het natuurgeloof. Het ontsteken ervan zou namelijk geluk brengen en boze geesten verjagen. Hoe groter het vuur, hoe meer boze geesten er verjaagd zouden worden. Een bijkomstige traditie is het over het vuur springen. Door dit te doen, blijft het ongeluk niet aan de persoon kleven. Een riskante actie, want tijdens deze nacht is het niet ongebruikelijk dat er veel alcohol genuttigd wordt.
Voorafgaand aan de nachtelijke festiviteiten, vinden familiebezoeken plaats. Tijdens deze bezoeken wordt er gezongen, gedanst en uiteraard gegeten. Ook hier speelt de barbecue een belangrijke rol. Veel Esten beschouwen deze twee dagen in juni als belangrijkste feestdag. Het is namelijk ook de enige dag in het jaar dat de Estse vlag ook ’s nachts gehesen mag blijven.