Even na tien uur ’s ochtends ging de wedstrijd van start. Gewapend met karton en stift togen we richting de bushalte, langs de Kardinaal de Jongweg. Na enkele minuten bleek dat niemand ons een blik waardig gunde, zelfs niet de man met motorpech. We dropen af naar ons startpunt, en nabijgelegen tankstation. Een alerte taxichauffeur merkte nog op dat ik werkzaam was bij het GVU en zodoende makkelijk aan een lift zou kunnen komen. Helaas was gebruik van het openbaar vervoer verboden.
De tweede die we troffen was een man die nogal bezorgd om zijn auto heen liep. Hij had zojuist getankt en was bang dat zijn auto een vloeistof lekte. Onder de auto lag een verontrustende hoeveelheid vloeistof, die bij nadere inspectie water bleek te zijn. Na de regenbuien van de afgelopen dagen, was dat niet vreemd.
De man, die eerst nog zijn vrouw thuis op moest halen, bleek naar Terneuzen te gaan, via België, want die route heeft geen toltunnel. Zonder aarzelen liet hij ons meerijden, zijn zoon had namelijk ook ooit meegedaan aan een wedstrijd en was daar enthousiast over geweest bij thuiskomst. Nog geen vijf minuten later passeerden we de stadsgrens, alwaar twee andere deelnemers tevergeefs een lift probeerden te regelen.
Ondanks de verwachte vakantiedrukte, kwamen we in geen enkele echte file terecht, op een stuk langzaam rijdend verkeer na, dat een kijkersfile bleek te zijn. Rond het middaguur werden we, op vriendelijke wijze, de auto uit gezet. Onze eerste chauffeurs besloten in Zelzate weer richting hun bestemming in Nederland te gaan, en dat was, voor ons, niet de juiste richting.