Al rijdend door het landschap van Zuid-Engeland wordt duidelijk dat we in Nederland best saaie snelwegen hebben. Waar je ook kijkt, de tegenliggende rijbaan buiten beschouwing gelaten, zie je buiten de steden vrijwel altijd grote stukken natuur, landbouwgrond of gewoon bos. Hoewel je dat in Nederland ook hebt, is het hier vrijwel onmogelijk om in de verte geen gebouwen, energiemasten of andere bouwsels te ontdekken.
Een ander mooi uitzicht is de tolbrug, die Zuid-Engeland met Wales verbindt. Na meer dan 3 mijl alleen een binnenzee gezien te hebben, blijkt de M4 zich ineens uit te splitsen in maar liefst 13 rijstroken. Her en der zitten medewerkers in kleine houten huistjes om de tol in ontvangst te nemen. Op de een of andere manier is filevorming in Engeland niet mogelijk wanneer je 13 rijstroken reduceert tot 2 voor auto’s en één voor vrachtwagens. Zo gestroomlijnd heb ik ritsen nog nooit zien plaatsvinden in Nederland.
Ondertussen passeer je, midden op de brug, de grens met Wales. Een groot bruin bord met een rode draak herinnert je er aan dat je Engeland verlaat en Wales binnenrijdt. Pas na de tolhuisjes is pas daadwerkelijk land te zien én het verschil met Engeland. Alle borden langs, en alle teksten op de weg zijn zowel in het Engels als het Welsh. Daarnaast zijn vele minder grote wegen voorzien van parkeerplaatsen voorzien van borden waarop te lezen is dat je Wales schoon moet houden en je afval in afvalbakken moet deponeren.
Niet veel later arriveren we in Cardiff, de stad waar het nationale parlement van Wales zetel houdt, en het Millennium Stadium staat. Gelukkig zit in het centrum van de stad ook een toeristeninformatiekantoor. De behulpzame dame achter de balie schroomt niet om diverse hotels voor ons te bellen, om ons zo een aangename tijd in Cardiff te laten beleven. Met de receptioniste van The Big Sleep klikt ’t het beste, dus dat zou de plek worden waar we de komende 3 dagen zouden verblijven.