Na een aantal dagen Cardiff gezien te hebben, en gelijk ook het grootste stuk van Midden-Wales, vertrokken we richting Pembroke. De puffinspotplek bij uitstek. Vrijwel alles in het kleine kuststadje is voorzien van een puffin, ook wel papegaaiduiker genoemd. Zo is de mascotte van het regionale radiostation een puffin; die tijdens promotiedagen tot leven komt door een man in puffinpak. Je kan de puffinshuttle nemen naar populaire wandelgebieden, en siert het beestje bijna elke activiteitenfolder.
Het stadje Pembroke is niet gigantisch groot, en lijkt meer op een Engelse enclave in Wales. Het Welsh komt vrijwel alleen voor op de bewegwijzering en in officiele folders van de stad zelf. Volgens de lokale bevolking moet je een keer het kasteel en één van de kroegen in de hoofdstraat bezocht hebben. Dankzij de toeristeninformatie, die tijdelijk verhuisd was, zagen we meteen de winkelstraat van Pembroke. Voor het gemak hadden de medewerkers wel een briefje opgehangen, maar een deugdelijke routebeschrijving ontbrak.
De vriendelijke dame van de toeristeninformatiedienst had zich verstopt in een bibliotheek, die qua grootte meer weg had van een boekenkiosk. Behulpzaam als ze was, regelde ze voor ons een slaapplek op 10 minuten loopafstand van het centrum, en 2 minuten van een begraafplaats vandaan. Eenmaal bij het Treganna Bed and Breakfast aangekomen werden we door de eigenaresse opgewacht bij de deur, die ons er nog even op wees dat ze de vloer net geboend had en de deurmat vies mocht worden. Subtieler kan haast niet.
In het nieuwbouw huis, dat was omgebouwd tot klein hotel, kregen we een kamer toegewezen met veel stijlvolle zwarte accenten; van lampenkap tot hoofdkussen; het was óf zwart of wit. Diverse porseleinen beeldjes sierden de kast, vensterbank en badkamer. Een antiek ogend bord hing dusdanig eng in de badkamer, dat ik me nog nooit zo voorzichtig heb omgekleed. Na deze Tussen Kunst en Kitsch-ervaring werd er vrolijk op de deur geklopt; twee dampend hete koppen thee mét melk werden geserveerd.