Pembroke Castle was een zeer indrukwekkende vesting en doolhof. Na diverse torens beklommen – en grotten met gladde stenen ervaren te hebben, duurde het toch nog enige tijd voordat we de uitgang gevonden hadden. In het kasteel is geen enkel goed uitgangbord te vinden.
De tweede toeristische attractie was de kroeg. Erg lang zoeken was het niet, recht tegenover het kasteel zat er één. Verder in de straat nog wel meer; maar waarom moeilijk doen als het makkelijk kan. De weinig aanwezige lokale jeugd houdt zich uiteindelijk ook nog op in de kroegen, waaronder wel één goth, die boven de 18 geweest moet zijn!
Een andere vreemde gewaarwording is dat de kroegen aan de andere kant van de Noordzee braaf om 00:00 sluiten. Volgens de vele vergunningen, die zichtbaar voor de klanten in de kroeg hangen, is er nog 20 minuten de tijd om het drankje te drinken; daarna staan er zware straffen op om ook nog maar iets te nuttigen in het pand. Om 00:25 togen we richting ons kleine hotel, via onder andere een straat met de naam Ropewalk Terrace, en de begraafplaats die volgens het bordje aan het hek tamelijk vervallen en dus gevaarlijk was.
De ochtend erna begon met een verfrissende douche in de designer badkamer van ons bed and breakfast. Het laatste had van mij niet gehoeven, maar de eigenaresse had ons nog uitdrukkelijk gevraagd hoe laat we wilden ontbijten, zodat zij het op tijd klaar zou hebben. Er was helaas geen ontkomen meer aan, het Engelse ontbijt was een feit. Door het geringe aantal gasten was een gezellig praatje, en een constante aanvoer van toast een voor haar essentieel onderdeel van mijn ontbijt, totdat ineens uit het niets haar moeder te voorschijn kwam. Tot op de dag van vandaag is het mij een raadsel waar ze die gelaten had.
Het uitchecken gebeurde relatief snel, en tijdens het wegrijden werden we nog vriendelijk uitgezwaaid. Zo’n hotel vind je niet snel.