Na weken aftellen rijden we met een afgeladen auto op een donderdagochtend weg uit Utrecht. Ruim op tijd voor de vakantiedrukte die vrijdagmiddag en zaterdagochtend verwacht wordt. Ook ruim voor de voorspelde Zwarte Zaterdag die de Franse filelezers zelfs in de zomer koude rillingen doen bezorgen.
Met flink wat buffertijd in ons reisschema duiken we de ochtendspits in. Het is verrassend rustig op de weg, de meeste files staan juist in de richting van Utrecht, of op afslagen waar wij niks te zoeken hebben. Binnen de kortste keren passeren we zelfs Hazeldonk en laten we Nederland achter ons.
Na het overwinnen van de Ring van Antwerpen en de rondweg om Gent, besluiten we even te pauzeren in Vaanders, nabij Aalter en Aanwijs. Veel heeft deze stop niet te bieden, op een iets te duur winkeltje en een toilet na. Niet verwonderlijk dat we nog geen tien minuten later al weer invoegen op de snelweg.
Maar dat blijkt van korte duur. Hoewel dochterlief toch echt naar het toilet is geweest, moet er per sé nogmaals gestopt worden voor een sanitaire stop. België heeft veel tankstations, maar die zijn, in tegenstelling tot Nederland, wel goed verspreid over het land. Een noodhaven op de vluchtstrook is in dit geval de meest ideale oplossing van de minst veilige situaties.
Hoewel we nog tijd genoeg hebben, en we immers al extra zijn gestopt om te toiletteren, rijden we in één keer door naar Frankrijk.