Na niet al te lang wachten stopte er een bestelbusje. De vorige rit stond nog in mijn geheugen gegrift. De staat van het voertuig zou in Nederland onmiddellijke sloop betekenen. In mijn hoofd had ik al besloten dat ik auto’s met honden en rokende eigenaren zou mijden. Gammele busjes waren erbij gekomen.
De eigenaar van het busje, dat niet heel stevig oogde, bleek ook nog eens de eigenaar te zijn van een hond. Mijn dag kon niet meer stuk. De man wilde ons gelukkig naar Kortrijk rijden, of in ieder geval naar de stadsgrens. De rit die volgde was er één die in populaire programma’s over misdragende verkeersdeelnemers niet zou misstaan. De man, die geen gordel droeg, omdat die ooit waren verdwenen, getuige de bevestigingspunten, belde, sms’te en slingerde wat af.
Toeterende auto’s haalden ons links en rechts in, wanneer onze chauffeur te langzaam op de snelweg reed. De wagen slingerde van vangrail naar vluchtstrook, daarbij alle verkeersdeelnemers ontwijkend. Vlak voor een afslag bij Kortrijk werden we vrijgelaten, en waren we hem zeer dankbaar voor de lift, en onze beschermengel voor het veilige aankomen.
Volgens de man zou Kortrijk nog 3 kilometer lopen zijn. Slechts een half uurtje, omgerekend. Dat we uiteindelijk wel moesten lopen, bleek wel toen elke naar de stad rijdende automobilist ons kundig negeerde. Na een paar minuten vluchtstrooklopen belandden we bij een lelijk kunstwerk, ook wel de mega-stemvork genoemd. We hadden Kortrijk gehaald, zonder ontvoerd, beroofd of mishandeld te worden.