De volgende ochtend begon niet voor iedereen even sprankelend. Het uitgaansleven had zijn sporen nagelaten, waardoor de opkomst bij het ontbijt bedroevend was. Ook de douches, die of ijskoud of kokend heet waren, konden hier geen verandering in brengen. De enige optie was om elke vijf minuten van douchecabine te wisselen.
Terwijl iedereen zijn roes nog lag uit te slapen, en de beheerders doorkregen dat de kamers in ieder geval niet voor tien uur leeg zouden zijn, vertrokken wij richting het station. Lopend, want de bus was zojuist voor onze neus weggereden. Volgens een vrouw die bij de halte woonde, konden we door de lage frequentie van de bussen, maar beter gaan lopen. We zouden het wel vinden.
Na een aantal minuten langs het spoor gewandeld te hebben, kwamen we terecht bij het station van Kortrijk. We besloten terug te reizen via Gent. Eén van de twee treinen die klaarstond voor vertrek, bleek ook die kant op te gaan. Het enige dat nog ontbrak, was een geldig plaatsbewijs. Posters op het perron meldden dat we deze bij het loket moesten halen. Onmogelijk, bij gebrek aan loket. Een tweede mogelijkheid was bij de treinbegeleider.
Na een rondje door de gehele trein, troffen we de treinbegeleider op het punt waar we begonnen. Nors als hij was, printte hij met frisse tegenzin ons kaartje naar Gent, met de mondelinge mededeling dat we voortaan maar naar het loket moesten gaan. Zijn houding kon onze treinpret niet bederven, en ruim 7 minuten te laat reden we weg uit Kortrijk naar de stad waar we een dag eerder nog in de zon van een ijsje hadden genoten.