Vanuit Ferrol pakken we een stoptrein naar Burela, die veel stations langs de Spaanse noordkust aandoet. Bij aankomst blijkt Burela een nagenoeg uitgestorven dorp te zijn. Het treinstation, dat blijkbaar vroeger veel drukker was, is door middel van houten wanden verkleind.
We zien de figuurlijke bui al hangen, een slaapplek vinden zou lastig worden. Het weer is tot dan toe nog erg goed, en het weerbericht in de kranten voorspelt nog meer goed weer. Na een kort overleg hakken we de knoop door; we gaan op het strand slapen. Erg gewaagd, met eb en vloed, maar op zich wel leuk. Alleen die bagage dragen, dat begint een probleem te worden.
De oplossing lijkt simpel; het station heeft meer bagagekarretjes dan reizigers per dag (of maand). We halen behendig een karretje uit de stalling, beladen het ding efficiënt, en wandelen naar de poort van het stationsterrein.
Terwijl de twee voorwielen over de denkbeeldige grens van het stationsgebied gaan, verschijnt er een wapen met daaraan vast een politieagent. Met een geïmproviseerde smoes, dat we het karretje alleen naar de taxi mee wilden nemen, proberen we onder de aanklacht van diefstal uit te komen. Het lijkt te werken, want de agent wil nu alleen nog onze namen hebben. Aangezien ik de enige ben die boven de 18 is, wordt alleen mijn naam en paspoortnummer genoteerd. Niet handig.
Wat ook niet handig is, is dat we nu verplicht een taxi moeten nemen om het verhaal geloofwaardig te houden. Slapen op het strand kunnen we nu wel vergeten.