Voordat we terugrijden zullen we eerst moeten tanken. Zoals eerder al beschreven is de E10-brandstof hier eerder regel dan uitzondering. De auto lijkt het allemaal nog te accepteren. Bij een tankstation nabij Parijs besluiten we de tank vol te gooien. Het tankstation werkt overigens op een vrij bijzondere manier; je dient vooraf aan te geven voor hoeveel euro je wil tanken en dat dien je vooraf te betalen. De pompbediende begrenst de pomp op het bedrag dat je net hebt betaald.
Bizar, want ik heb geen enkel idee hoeveel er nog in de tank past. Ik gok €50. Daarmee is de tank niet helemaal vol, maar we redden het hiermee wel tot België, en hopelijk ook tot Nederland. Na wat omzwervingen die we cadeau krijgen van het navigatiesysteem, bereiken we eindelijk de snelweg, waarna we op hoge snelheid terug kunnen naar Nederland.
Op de snelweg krijgen we nog te maken met een agressieve Belg. Aanvankelijk keek hij enkel boos naar binnen, maar dat nare gedrag verergerde naar mate we dichter bij de grens kwamen. Voor de auto rijden en remmen, middelvinger opsteken, en, zodra wij hem inhaalden, besloot de Belg te bumperkleven. Ook met snelheden van 160 km/h. Vlak over de grens raakten wij hem kwijt.
Het navigatiesysteem besluit ons via dezelfde route naar huis te sturen. Dat maakt dat we in Nazareth weer kunnen pauzeren. Het is een korte pauze, maar we slaan nog wel Cécémel in. Dat smaakt in België toch net iets lekkerder dan in Nederland, al is het maar om de naam.