Na het gewaad tussen de ruïnes volgt in de middag een heuse vistocht, op zee. Met de boot achter de auto rijden we naar Travaud Beach, waar we een dag eerder nog van het uitzicht genoten. Met mijn laarzen net niet te ver in het water klauter ik in de boot, die daarna het ruime sop kiest. Na een paar minuten varen ligt de boot eindelijk stil en kunnen de hengels uitgeworpen worden.
De vissen lijken te ruiken dat ik ze liever niet beetpak en van een haakje haal; ik vang namelijk niks. Ook de meeuwen, die ik ondertussen chips voer, kijken beteuterd. Nog een stukje verder op zee waag ik nog een gok, en warempel; een makreel maakt de fout om in mijn haakje te bijten. De enkele meeuw, die zijn geduld al bijna een half uur beproefde, is ineens vergezeld van nog een stuk of zes soortgenoten en één aalscholver. De makreel gaat terug de zee in, maar de meeuw weet hem, nog voordat hij het water raakt, al geheel in te slikken.
Dit tot grote ergernis van de andere meeuwen, die nog tevergeefs de vis uit de keel van hun kameraad proberen te krijgen. Maar ze komen niks tekort. De makrelen die volgen, verdwijnen allemaal in de magen van de meeuwen. Na een uur houden we het voor gezien, en varen we terug naar Travaud Beach. Net op tijd, blijkt, want na het uit het water slepen van de boot begint het te regenen. Regen die nog de hele avond aanhoudt.