Een ander typisch Nederlands lettertype gaat redelijk anoniem door het leven, en was opgenomen in een NEN-norm, te weten 3225. Deze norm, die in 1962 is gepubliceerd, bevat de Nederlandse cijfer- en lettervoorbeelden. Het beoogde doel is om meer eenheid te verkrijgen bij het maken van opschriften waarbij een goede leesbaarheid het uitgangspunt is. In 1966 volgt een update van het lettertype. Er worden diverse varianten gemaakt, die uiteindelijk de naam “Rijkswaterstaat-letter” krijgen toebedeeld door de ontwerpers. Later zou dit lettertype Ovink genoemd worden, naar de esthetisch adviseur die leiding gaf aan het team verantwoordelijk voor dit lettertype.
De letters, die door Leonard Smit blijken getekend zijn, gaan vanaf dat moment een grote rol spelen in het Nederlandse straatbeeld. Straatnaamborden zullen voortaan in dit lettertype uitgevoerd gaan worden. Ook de teksten op verkeersborden, die met de introductie van het destijds nieuwe RVV1966 vernieuwd werden, worden voortaan uitgevoerd in de “Rijkswaterstaat” letter. Ook de Nederlandse Spoorwegen gebruikten dit lettertype voor de seinborden met snelheidsbeperkingen en hectometermarkeringen. Ook de complete bewegwijzering voor de scheepvaart is in dit font uitgevoerd.
Enkel de door de ANWB geplaatste bewegwijzering werd niet in dit lettertype uitgevoerd, de organisatie houdt vast aan de keuze voor een Nederlandse variant van het Amerikaanse Highway Gothic.
De wens voor een standaardletter ontstond in de jaren 40 en leidde tot een uitvraag van het Centraal Normalisatie Bureau aan enkele grote bedrijven of zij hieraan bij konden dragen. Het uitgangspunt zou DIN 1451 moeten worden. Dit Duitse standaardlettertype, dat tot op de dag van vandaag nog steeds in Duitsland als zodanig wordt gebruikt, bleek voor de opgerichte commissie niet esthetisch verantwoord. Uiteindelijk werden er 6 lettertypen ontworpen, één variant met schreef en enkele andere zonder. Deze hadden veel weg van het Britse Gill Sans en vrij weinig van DIN 1451.
Vanuit de NEN werd er ook een standaardlettertype ontwikkeld, dat vond plaats in de jaren 60 van de vorige eeuw. Ovink, die als esthetisch adviseur betrokken was, streefde naar een mengvorm van het ANWB-lettertype, dat gebaseerd was op een Amerikaans lettertype en Gill Sans. Er volgden veel schetsen, die getoetst werden op leesbaarheid. Hierbij werd ook over de grens gekeken, waaronder naar de Verenigde Staten. De resultaten van deze verregaande studies werden verwerkt in een nieuwe serie lettertypen, die het label “Rijkswaterstaat-letter” kregen. Uiteindelijk werden er vier series geproduceerd, die elk in breedte en zwaarte verschillen. Het lettertype heeft veel weg van het door Eric Gill ontworpen Gill Sans. De grootste overeenkomsten zijn te zien bij de onderkast “g” en de getallen.
De norm waarin dit lettertype werd benoemd, is in 2017 ingetrokken. De straatnaambordennorm is in de tussentijd ook aangepast; hier wordt tegenwoordig ANWB-Uu voorgeschreven. Om die reden zal “Rijkswaterstaat” minder vaak in het straatbeeld te zien zijn. Al zijn er wel uitzonderingen. Langs het water worden nog altijd nieuwe borden in dit lettertype geplaatst. Een andere plek waar dit lettertype, zeer waarschijnlijk, nog tot in de lengte van dagen te zien zal zijn, is op de Nederlandse kentekenplaten. Hoewel de lettervormen iets aangepast zijn, is dit lettertype ook gebaseerd op “Rijkswaterstaat”.
Dit artikel kwam mede tot stand door aanvullende informatie afkomstig van Rijkswaterstaat en de Nationale Bewegwijzeringsdienst