Vandaag is het precies 30 jaar geleden dat Estland onafhankelijk werd, of feitelijk opnieuw onafhankelijk. Op 24 februari 1918 verklaarde het land zich al onafhankelijk, maar werd daarna bezet door de Sovjet-Unie, Duitsland en nogmaals de Sovjet-Unie die door het Molotov-Ribbentroppact enorm veel invloed kreeg in Oost-Europa.
In de jaren die volgden na de Tweede Wereldoorlog groeide wens om Estland weer onafhankelijk te maken van de Sovjet-Unie. In 1985 kwam dit proces in een stroomversnelling na het aantreden van Gorbatsjov. Zijn vernieuwende politiek bood ruimte voor verandering. Het was wellicht niet de verandering die men in Moskou voor ogen had, maar in Estland benutte men die ruimte zo goed als mogelijk, net zoals men dat in 1918 had gedaan.
In april 1988 werd voor het eerst de blauw-zwart-witte vlag aan het publiek getoond. De “sinimustvalge” was tot dan toe nauwelijks in het straatbeeld te zien. De Estse SSR had een door Moskou opgelegde vlag toegewezen gekregen. Nog geen twee maanden later werd de vlag omarmd en bestempeld tot officiële vlag van Estland.
Wederom twee maanden later, in augustus, werd de Estse onafhankelijkheidspartij opgericht. Het doel van deze partij was klip en klaar, het herstellen van de soevereine staat Estland. Onder de bevolking leefde de op handen zijnde onafhankelijkheid meer dan ooit. Tijdens een zangfestival, georganiseerd bij Tallinn Lauluväljak, zongen duizenden Esten onder andere in het Ests. De taal die pas in januari 1989 weer de officiële status kreeg, nadat in november 1988 de Sovjet-Unie meer vrijheid had gegeven aan de Estse SSR in een soevereiniteitsverklaring.
Op 24 februari 1989 werd voor het eerst weer de Estse vlag gehesen op de Pikk Hermann, een grote toren in het oude centrum van Tallinn. Deze dag is niet willekeurig gekozen, het is immers de oorspronkelijke Onafhankelijkheidsdag van Estland. Datzelfde jaar, op 23 augustus, vormden duizenden mensen in Estland, Letland en Litouwen een menselijke keten. Deze vreedzame wijze van protesteren moest de aandacht vestigen op de langdurige bezetting van de Baltische staten door de Sovjet-Unie. Ook deze dag is niet willekeurig gekozen, het was precies 50 jaar na het tekenen van het Molotov-Ribbentroppact.
De Sovjet-Unie geeft Estland niet zomaar weg. Er volgt een transitieperiode waarin Estland weer als staat moet worden opgebouwd. Op 30 maart 1990 wordt daartoe besloten waarna op 8 mei 1990 de vlag, het wapen en het volkslied weer de officiële symbolen van Estland worden. Al maakt Estland op dat moment nog steeds deel uit van de Sovjet-Unie.
Op 3 maart 1991 volgt er een referendum, waarin de Esten wordt gevraagd of zij een onafhankelijk Estland willen. Een ruime meerderheid stemt voor, namelijk 77,8%. Deze uitslag kan niet zonder gevolgen blijven, waarna op 20 augustus 1991 Estland zich officieel (opnieuw) onafhankelijk verklaart van de Sovjet-Unie. Nog geen twee dagen later erkent IJsland de nieuwe status van Estland, waarna veel landen dit voorbeeld volgen.
1992 staat vrijwel volledig in het teken van het opbouwen van de staat. De nationale munteenheid, de kroon, wordt weer geïntroduceerd en er volgt een referendum over de grondwet. In september volgden verkiezingen voor de Riigikogu en een maand later werd Lennart Meri gekozen tot eerste president van het nieuwe Estland.