De verspreiding van nepnieuws in Estland over Oekraïense vluchtelingen is sinds Rusland Oekraïne binnenviel aanzienlijk toegenomen. Het doel van de meeste berichten die circuleren is bedoeld om de Oekraïners in een kwaad daglicht te zetten.
De Estse politie heeft sinds eind februari de handen vol aan het onderzoeken en ontkrachten van dergelijke berichten, aldus communicatiespecialist Maarja Punak. Het levert het politie zoveel extra werk op, dat zelfs twee gespecialiseerde rechercheurs zijn aangenomen die dergelijk berichten op internet in de gaten moeten houden.
De berichten worden voornamelijk via Telegram verspreid en zijn erop gericht om conflicten te creëren tussen Oekraïense vluchtelingen en pro-Russische inwoners van Estland. Dergelijke berichten worden al veel langer verspreid, maar sinds de oorlog in Oekraïne merkt de politie dat dit aantal significant gestegen is.
Wanneer de verzender wordt achterhaald en in Estland woonachtig blijkt te zijn, volgt vrijwel altijd een bezoek van de politie. De meesten hebben aan zo’n waarschuwingsgesprek genoeg, echter gaan sommigen door met het verspreiden van desinformatie. In die gevallen zal de politie harder optreden.
Het verspreiden van nepnieuws vindt ook op andere manieren plaats. Zo werden in Facebookgroepen valse getuigenverklaringen gepost van mensen die beweerden dat Oekraïense vluchtelingen Russen in Tallinn aanvielen. Ook een incident met een Oekraïense inwoner van Tallinn in een stadsbus werd genoemd. Zowel de politie als het busbedrijf ontkenden dat de incidenten hadden plaatsgevonden.