De eerste premier van het opnieuw onafhankelijke Estland, Edgar Savisaar, is op 29 december op 72-jarig leeftijd overleden.
Savisaar speelde decennialang een grote rol in de Estse politiek, zowel tijdens als na de sovjetbezetting. In 1980 startte hij als hoofd van de planningscommissie van Tallinn. Vijf jaar later verruilde hij deze functie om aan de slag te gaan als hoofd van de nationale planningscommissie.
In 1988 richtte Savisaar de politieke beweging Rahvarinne (Volksfront voor Estland) op. Deze beweging vormde de oppositie in Estland en steunde de nieuwe politieke koers van Gorbatsjov. Het idee om Rahvarinne op te richten ontstond tijdens een talkshow op de Estse nationale televisie waar openlijk gediscussieerd werd over de mogelijkheden die burgers hadden om enige invloed te krijgen in de politiek.
Rahvarinne kreeg bij de verkiezingen in 1990 genoeg stemmen om Savisaar de functie van premier te laten vervullen. Ondertussen verlegde de politieke beweging haar focus; een volledig onafhankelijk Estland was nu het doel. Op 20 augustus 1991 werd dat doel uiteindelijk bereikt en werd Savisaar automatisch de eerste premier van een opnieuw onafhankelijk geworden Estland. Deze functie bekleedde hij tot 1992, Savisaar werd opgevolgd door Tiit Vähi.
Ondertussen werd rondom Rahvarinne de partij Keskerakond (Centrumpartij) opgericht. Deze partij, waar Savisaar ook deel van uitmaakte, volgde in grote lijnen het gedachtegoed van Rahvarinne dat feitelijk één doel voor ogen had, een onafhankelijk Estland. Een compleet nieuwe politieke partij was een logische stap. Savisaar vervulde namens deze partij tal van functies. Zo was hij tussen 1992 en 2007 lid van de Riigikogu. Tijdens die periode was hij gedurende drie jaar, tussen 1992 en 1995, vicevoorzitter van de Riigikogu, in 1995 minister van Binnenlandse Zaken en tussen 2005 en 2007 minister van Economische Zaken en Communicatie.
Ook buiten de Riigikogu was Savisaar actief. In 2001 werd hij burgemeester van Tallinn. Een functie waarin hij veel geprezen werd omdat hij zowel onder de Esten als Russischtalige inwoners populair was en deze twee groepen ook nader tot elkaar wist te brengen. Deels had dat te maken met zijn verleden, omdat hij ook politiek actief was tijdens de bezetting door de Sovjet-Unie, maar ook omdat Keskerakond sinds de oprichting veel stemmen uit beide bevolkingsgroepen wist te krijgen.
Vrijwel direct na zijn ministerschap, dat eindigde in 2007, keerde Savisaar terug in het stadhuis van Tallinn. Tijdens zijn ambtsperiode werd op zijn initiatief een referendum gehouden onder de inwoners over de invoering van gratis openbaar vervoer. Nadat 75% van de respondenten hier positief op antwoordde, werd besloten om per 1 januari 2013 het gratis openbaar vervoer in te voeren. Hoewel veel inwoners het plan toejuichten, kreeg Savisaar ook de nodige kritiek te verwerken. Zo werd hem verweten dat het een verkiezingsstunt was, immers stonden de gemeenteraadsverkiezingen in 2013 op het programma. Zowel Keskerakond als hijzelf hebben dit altijd ontkend.
Echter was dit niet het grootste schandaal. In 1995 lekten geluidsopnamen uit die in het geheim waren gemaakt tijdens gesprekken tussen de toenmalige premier Tiit Vähi en de voorzitter van Reformierakond, een andere politieke partij. Het uitlekken zorgde voor een vertrouwensbreuk in de toenmalige coalitie, waardoor deze uiteenviel. Savisaar ontkende ten stelligste dat hij verantwoordelijk was voor de opnamen. Zijn assistente, Vilja Laanaru, nam kort daarna de volledige verantwoordelijkheid op zich. Saillant detail, de twee trouwden later.
Vijftien jaar later, in 2010, werd Savisaar verhoord door de Kaitsepolitsei, de Estse variant van de AIVD. Savisaar zou gesprekken hebben gevoerd met Vladimir Jakunin, directeur van de Russische Spoorwegen, over de bouw van een Russisch-Orthodoxe kerk in Lasnamäe. Een wijk in Tallinn waar veel etnische Russen wonen. Savisaar zou gevraagd zijn om financiële ondersteuning te regelen.
In september 2015 werd Savisaar gearresteerd op verdenking van het aannemen van steekpenningen. Volgens de aanklacht zou Savisaar in 2014 en 2015 herhaaldelijk giften in de vorm van goederen en gunsten hebben ontvangen ter waarde van telkens ruim €100.000. Deze zouden niet alleen ten gunste zijn gekomen aan Savisaar, maar ook aan Keskerakond. Dit zware vergrijp leidde ertoe dat tijdens het onderzoek Savisaar uit zijn ambt als burgemeester van Tallinn werd ontheven.
Een zware maatregel die volgens de landsadvocaat noodzakelijk was. Zo was men bang dat ambtenaren niet naar waarheid durfden te verklaren en bestond er een mogelijkheid dat Savisaar nog documenten kon laten opstellen die hem minder verdacht zouden maken. Deze zaak bleek de grootste smet op zijn politieke carrière te zijn.
Tijdens zijn loopbaan kreeg Savisaar diverse nationale en internationale onderscheidingen. In 2008 ontving hij het Grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau van Nederland. De Letten onderscheidde hem in 2005 met de Orde van de Drie Sterren.
Zijn overlijden werd op 29 december bekendgemaakt door zijn zoon Erki Savisaar op social media.