De Estse minister van Defensie, Hanno Pevkur, heeft afgelopen week vrijgegeven hoeveel Esten naar Oekraïne zijn afgereisd om daar tegen de Russen te vechten. Volgens de inlichtingendiensten is dit aantal slechts 10 tot 12.
Dat dit aantal zo laag is, is niet opvallend. Kort nadat Rusland de oorlog in Oekraïne begon, riep de Estse regering de inwoners op om juist niet naar Oekraïne af te reizen. Hoewel er geen indicaties waren, wilde Estland alle strijdkrachten op eigen bodem houden.
Naast deze kleine groep die aan Oekraïense zijde meevecht, blijkt er een ongeveer even grote groep aan Russische zijde mee te vechten. In tegenstelling tot de eerste groep, kunnen zij strafrechtelijke vervolging tegemoet zien. Volgens de Estse wet is het namelijk verboden om met een agressor mee te vechten.
De minister maakte dit aantal bekend nadat begin deze week Ivo Jurak omkwam bij gevechten in Oekraïne. De Oekraïense strijdkrachten hebben na zijn overlijden de Estse overheid geïnformeerd. Jurak was jarenlang in dienst bij het Estse leger, onder andere in de functie van (inlichtingen) officier. De staat heeft inmiddels condoleances aangeboden aan zijn familie. Het Estse leger heeft de familie aangeboden om met een speciale psycholoog in gesprek te gaan. Het ministerie van Buitenlandse Zaken al alles op alles zetten om Ivo Jurak te repatriëren.
De aantallen zeggen overigens niks over de werkzaamheden die iemand uitvoert. Mensen die afreizen hoeven namelijk niet enkel gevechtshandelingen uit te voeren. Degenen die vrijwillig naar Oekraïne afreisden kunnen namelijk ook medische en humanitaire hulp geboden hebben.
Hoewel het officiële advies is om niet af te reizen naar Oekraïne, roept Pevkur mensen die dit toch van plan zijn op om zich te melden. Al kan de Estse overheid niet heel veel doen in sommige gevallen, zijn er nog altijd meer mogelijkheden dan wanneer iemand anoniem afreist. In dergelijke gevallen weet het Oekraïense leger ook welk land benaderd moet worden wanneer er consulaire hulp gewenst is.