Het Estse onderzoekscentrum voor landbouw heeft de afgelopen drie jaar gewerkt aan een database met daarin alle specifieke kenmerken van in Estland geteelde aardbeien. Hierdoor is het voor inspecteurs makkelijker om te verifiëren of een aardbei, waarvan gezegd wordt dat deze lokaal geteeld is, ook daadwerkelijk uit Estland komt.
Door te kijken naar de isotopen van de aardbei, is het mogelijk om te achterhalen waar deze is gegroeid. Dit komt doordat de grond per land en zelfs per regio verschilt. Zo kan eenvoudig bepaald worden of een aardbei uit Noord- of Zuid-Europa afkomstig is.
De reden dat men de Estse aardbeien in kaart is gaan brengen, is nadat het veelvuldig voorkwam dat buitenlandse aardbeien als Estse verkocht werden. Estse aardbeien zijn vaak duurder, omdat Estland een kleine afzetmarkt is. Grotere landen hebben een grotere afzetmarkt en telen ook voor de export, waardoor de kosten lager worden. Echter kiezen veel Esten ervoor om toch een lokaal product te kopen, ook al is het duurder. Maar dan moeten de producten ook echt lokaal geteeld worden en niet geïmporteerd uit Polen, zoals in de meest recente fraudezaak.
Met de introductie van de database kunnen nu ook verdenkingen van fraude makkelijker getoetst worden. Immers is het lastig te bewijzen waar fruit oorspronkelijk geteeld is. Ook andere Europese landen, zoals Finland en Zweden, hebben een soortgelijke database gevuld met relevante informatie.
Iedere Est die twijfelt aan zijn of haar aardbei, staat het vrij om deze te laten onderzoeken.