Vandaag, 14 maart, staat in Estland in het teken van het Ests. Letterlijk vertaald “de moedertaal”. Deze dag, die in 1996 werd geïntroduceerd, is sinds 1999 zelfs een officiële feestdag.
In 1995 nam voormalig schooldirecteur en leraar Meinhard Laks het initiatief om deze dag te introduceren ter promotie en bescherming van de Estse taal. Als datum werd de geboortedag van Kristjan Jaak Peterson gekozen. Peterson publiceerde als één van de eersten zijn werk in het Ests. Een taal die hij zeer geschikt achtte voor literair werk.
De poging van Laks slaagde in 1995 deels. Hoewel in 1996 de eerste officiële editie van emakeelepäev werd gevierd, was het nog geen nationale feestdag. De 185 geschreven steunbetuigingen die Laks bij zijn voorstel aan de cultuurcommissie van de Riigikogu had gevoegd, sorteerden niet het gewenste effect.
In 1998 werd een nieuwe poging gewaagd. De wet rondom de nationale feestdagen werd namelijk herzien. Laks spoorde Kamerlid Raoul Üksvärav aan om emakeelepäev onder de aandacht te brengen en deze dag tot officiële feestdag te laten bestempelen. Eind 1998 werd de wet aangenomen en na goedkeuring van toenmalig president Lennart Meri trad de wet op 24 februari 1999 in werking. In datzelfde jaar werd emakeelepäev als officiële feestdag gevierd.
Sindsdien worden er diverse evenementen georganiseerd rondom de Estse taal. Sinds 2006 reikt het Estse ministerie van Onderwijs een prijs uit aan personen of organisaties die zich het voorgaande jaar hebben ingezet voor het Ests. Tegelijkertijd wordt ook een publieksprijs uitgereikt. Zo won in 2020 het “Ö/Õ”-standbeeld op het eiland Saaremaa, dat geplaatst is op de taalgrens waar de ö een õ wordt.
Ook wordt er een nationaal dictee georganiseerd. Sinds 2008 kunnen geïnteresseerden hieraan meedoen door af te stemmen op de radiozender Vikerraadio.