Eens in de zoveel tijd staat de toekomst van NPO3 ter discussie. Vooral wanneer nieuw aangetreden kabinetten passages over bezuinigingen in het regeerakkoord hebben opgenomen. Nu bekend is geworden dat er €100 miljoen bezuinigd moet worden, staat NPO3 weer in het middelpunt van de belangstelling.
Hoewel NPO3 niet expliciet genoemd wordt in het hoofdlijnenakkoord, is er één zin die niet veel goeds belooft. In het akkoord is namelijk het volgende te lezen: “Het besluitvormingsproces wordt gestroomlijnd. De NPO moet inzetten op digitalisering en het bereiken van het jongere publiek.”.
In het partijprogramma van NSC wordt gesproken over het financieren van twee publieke netten. Het is geen geheim dat de partij van NPO3 af zou willen. In het hoofdlijnenakkoord dat de vier partijen sloten, staat vervolgens: “De NPO moet inzetten op digitalisering en het bereiken van het jongere publiek.”. Uiteraard is een goed online aanbod van belang, maar het is niet gezegd dat jongeren massaal naar digitale versie van de NPO gaan kijken.
Het toverwoord; het “BBC-model” is vooralsnog niet gevallen, maar dat lijkt een kwestie van tijd. Maar is een dergelijk model wel dé oplossing voor het Nederlandse televisielandschap? Wie aan dit model denkt, weet vaak op te noemen dat de Britten twee reclameloze publieke netten kunnen ontvangen, naast een hoop andere commerciële zenders. Maar zoals altijd, is het iets complexer.
NPO3 kan waardevol zijn
De BBC zendt in het Verenigd Koninkrijk uit op vijf televisiezenders. De bekendste zenders zijn BBC One en BBC Two. BBC Three en BBC Four zijn iets onbekender, maar maken wel degelijk deel uit van het Britse televisieaanbod. Tot slot is er ook BBC News, zoals de naam al verraadt, een nieuwskanaal.
BBC Three is gek genoeg vergelijkbaar met NPO3. Vanaf 19:00 uur in de avond is de programmering te vinden voor jongeren. De programma’s die overdag worden uitgezonden, vallen onder CBBC, vergelijkbaar met Z@pp.
De BBC besloot in 2015 dat de zender overbodig was. Jongeren konden de programma’s ook makkelijk online bekijken, was de reden. In februari 2016 stopte BBC Three. Het sluiten van de zender in de avonduren, leverde de BBC een flinke kostenbesparing op. CBBC behield de oorspronkelijke uitzendtijden. In zekere zin lijkt dit op het plan dat men met NPO3 heeft.
Maar het beoogde effect bleef uit. De kostenbesparing was een feit, maar de jongeren schakelden niet massaal over op de digitale versie van BBC Three. Om de programma’s te promoten, paste de BBC de programmering van BBC One aan. Op het hoofdnet werd in 2019 “BBC Three on BBC One” geïntroduceerd. Het was een schot in de roos. De programma’s trokken meer kijkers dan men had durven dromen.
Zoveel zelfs, dat de terugkeer van BBC Three als lineaire zender een serieuze optie werd. In 2021 hakte de BBC de knoop door, om de jeugd te blijven bereiken zou BBC Three terugkeren. Op 1 februari 2022 was de terugkeer van de zender een feit.
De Britten hebben succesvol laten zien dat het simpelweg doorverwijzen naar het internet voor programma’s van de publieke omroep, niet direct ertoe leidt dat de doelgroep ook daadwerkelijk daar gaat kijken.
Regionale omroepen
Waar we in Nederland over na kunnen denken, is de opzet van de regionale omroepen. Op dat vlak, is de Britse methode helemaal zo gek nog niet. Het Verenigd Koninkrijk is bij de BBC administratief opgedeeld in vier gebieden; Engeland, Noord-Ierland, Schotland en Wales. Daarnaast is Engeland weer opgedeeld in 12 regio’s. Elk gebied produceert zijn eigen nieuwsprogramma, dat op BBC One direct na BBC News te zien is.
Een dergelijke constructie zou in Nederland de zichtbaarheid van de regionale journalistiek aanzienlijk kunnen verbeteren. Door NPO2 en/of NPO3 een regionaal karakter te geven en hier ook zendtijd voor te reserveren, hoeven mensen niet eindeloos de lijst met beschikbare kanalen bij hun televisieaanbieder te doorzoeken. Deze regionale kanalen, die nu nog apart doorgegeven moeten worden door de aanbieders van televisieabonnementen, kunnen dan in principe gesloten worden. De mogelijkheden zijn legio.
Of er veel vernieuwingen doorgevoerd zullen worden, is onzeker. Inmiddels is bekend dat de NPO “slechts” €100 miljoen hoeft te bezuinigen. De NPO heeft al laten doorschemeren dat het geen invloed zal hebben op de programmering.