Vrijdag maakte de omroep AVROTROS bekend niet deel te zullen nemen aan het komende Eurovisie Songfestival als Israël deel mag nemen.
AVROTROS laat in een verklaring weten dat deelname niet verenigbaar is met de kernwaarden van de omroep. De situatie in Gaza, de bewezen inmenging van de Israëlische regering tijdens het vorige Songfestival en de persvrijheid die in Israël onder druk staat, zijn doorslaggevend geweest. De Nederlandse omroep volgt hierin het voorbeeld van de Ierse publieke omroep, RTÉ. Zij lieten eerder deze week weten deelname te heroverwegen mocht Israël deelnemen. Ook Slovenië en Spanje twijfelen.
Het nieuws domineerde vrijwel alle nieuwsrubrieken en praatprogramma’s. Zowel voor- als tegenstanders kregen een podium om hun mening te ventileren. Experts duidden de kwestie. In veel reportages en gesprekken werd de situatie vergeleken met Rusland. Want, zo werd gesteld, waarom mag Rusland niet deelnemen en Israël nog wel? Beide landen voeren namelijk een oorlog en zijn geenszins van plan om die op korte termijn te beëindigen. Over de aanleiding van beide oorlogen is het in het geval van Rusland zonneklaar dat het land zonder enige aanleiding Oekraïne binnenviel. De oorlog in Israël en Palestina is complexer. Immers viel Hamas Israël aan, waarna Israël logischerwijs reageerde. Maar nu we enkele jaren verder zijn, en diverse experts zeggen dat er sprake is van genocide in Gaza, lijkt Israël het punt van zelfverdediging al lang en breed voorbij. Ook in Israël zelf wordt tegen de oorlog gedemonstreerd.
Het klopt dat de EBU Rusland in 2022 vrij snel uitsloot van deelname nadat diverse landen dreigden zich terug te trekken. Het werd gezien als een daadkrachtig optreden van de organisatie. In de motivatie van de EBU werd voornamelijk gehamerd op de persvrijheid in Rusland. Het is een algemeen bekend feit dat de Russische omroepen de laatste jaren steeds meer zijn gaan functioneren al propagandakanalen. Dit druist in tegen de regels van de EBU. Deelname van Rusland zou daarnaast ook het Eurovisie Songfestival in diskrediet brengen, luidde de verklaring. Dit had voornamelijk te maken met de houding van de omroepen, die stelden namelijk hun lidmaatschap op te zeggen. De EBU reageerde direct, en schorste de omroepen, waardoor deelname van Rusland aan het Eurovisie Songfestival niet meer mogelijk is. Vooralsnog hebben de omroepen hun lidmaatschap niet opgezegd.
In Israël is er sinds 2024 het een en ander veranderd. Ik schreef in april 2024 al eerder een artikel over Israël en Rusland op het Eurovisie Songfestival. Je kan het hier teruglezen. In dat artikel stelde ik dat beide landen niet te vergelijken zijn.
Maar de roep tot een boycot wordt steeds luider. De gebeurtenissen in Gaza zijn voor veel mensen reden om de EBU te vragen Israël uit te sluiten. De kans dat de EBU op basis hiervan Israël gaat uitsluiten, is klein. Er zijn vaker conflicten tussen landen, waarna beide landen alsnog op het podium verschijnen. Denk bijvoorbeeld aan Oekraïne en Rusland. Dat laatste land viel in 2014 Oekraïne voor het eerst binnen. Maar ook Azerbeidzjan en Armenië leven al een tijdje op gespannen voet met elkaar. Mocht de EBU Israël uit willen sluiten, dan zullen ze dat waarschijnlijk doen op basis van de voorwaarden die gesteld worden aan een lidmaatschap. In dit geval zal er ongetwijfeld gekeken worden naar de wijze waarop de deelnemende omroep zich positioneert in het medialandschap.
De omroep, KAN, heeft het in eigen land behoorlijk zwaar. Begin 2023 stelde de nieuwe minister van Communicatie dat er in Israël “geen plek is voor een publieke omroep”. Een wetsvoorstel om dit te regelen, zou snel volgen. Tegelijkertijd was er ook kritiek vanuit de oppositie en de EBU. De plannen verdwenen in de ijskast, maar niet voor lang. In november 2024 presenteerde de regering alsnog een aantal wetsvoorstellen die de druk op KAN opvoerden. De Israëlische regering wil de omroep te koop zetten, waardoor Israël in feite geen publieke omroep meer heeft. Mocht er geen partij zijn die de omroep wil kopen, dan zou de omroep opgeheven worden. Journalisten waren bang dat deze actie de persvrijheid in Israël zou ondermijnen. Niet alleen journalistenorganisaties waren hier bang voor, ook de EBU uitte zorgen. Zoveel zelfs, dat de organisatie een brief naar de regering stuurde. Een passage uit de brief, bereikte ook de kranten in Israël. Wanneer de regering daadwerkelijk de publieke omroep zou privatiseren, zou dit invloed hebben op de persvrijheid en de democratie in Israël. Een dergelijke actie zou ook gevolgen hebben voor de deelname aan het Eurovisie Songfestival.
Het wetsvoorstel werd tegengehouden tijdens een stemming. Een partijgenoot van de verantwoordelijke minister vindt een publieke omroep noodzakelijk. De minister blijft bij zijn standpunt en zal andere manieren zoeken om zijn plan uit te voeren. Ondertussen werd er nog een andere wet aangenomen, waardoor de invloed van de regering iets groter wordt bij de publieke omroep. Leden van de Raad van Toezicht van omroep KAN worden normaal gesproken benoemd door een onafhankelijk comité. Deze leden hebben een grote invloed binnen de omroep, zij zijn namelijk verantwoordelijk voor het aannamebeleid voor belangrijke functies. Zo worden de personen die bijvoorbeeld het beleid maken en de begroting opstellen door hen aangesteld.
Het onafhankelijke comité is door de wetswijziging vervangen door de regering, waar de minister van Communicatie het laatste woord heeft bij elke benoeming. Hierdoor krijgt de Israëlische regering iets meer invloed op KAN. Een situatie die bij Public Media Alliance, een organisatie die zich inzet voor publieke omroepen wereldwijd, met argusogen wordt bekeken. Men is bang dat de onafhankelijkheid van de omroep in het geding komt. Een ander wetsvoorstel onderstreept dit vermoeden. Er is namelijk ook een wet in de maak die de omroep verplicht hun begroting inhoudelijk te verdedigen bij de Economische Commissie van de Knesset. Hierdoor krijgt de regering directe invloed op de zender, in plaats van indirect.
Tot slot is er ook de wijze waarop de Israëlische omroep commentaar gaf bij sommige inzendingen. Hierin werden die deelnemers beticht van antisemitisme, terwijl zij zich enkel uitspraken tegen de oorlog in Gaza. Je zou bijna kunnen stellen dat de omroep hiermee het Songfestival in diskrediet heeft gebracht.
Al met al kan de EBU makkelijk beargumenteren waarom Israël niet deel zou mogen nemen, zonder de oorlog in Gaza erbij te betrekken. Immers speelde één van de kwesties al voordat de oorlog startte.
