Het Estse ministerie van Onderwijs en Onderzoek is van plan om de taalwetten aan te scherpen. In het concept wetsvoorstel spreekt men van hogere boetes voor bedrijven waar de werknemers onvoldoende het Ests beheersen.
Het afgelopen jaar is de huidige wet geëvalueerd. Daaruit bleek dat het voor enkele bedrijven in bepaalde gebieden van Estland nagenoeg onmogelijk is om werknemers te vinden die het juiste taalniveau beheersen. Daarnaast komen meer werknemers uit het buitenland, die sneller werk vinden dan dat ze de taal leren. Ook in Estland kampt men met personeelstekorten in diverse sectoren.
De Estse overheid erkent dat het probleem ook deels bij de taalcursussen ligt. Deze leiden de werknemers niet altijd op tot het gewenste taalniveau. Deels om deze reden overweegt Estland nu om het geëiste taalniveau iets naar beneden bij te stellen. Dat zou inhouden dat de werknemer de klant mag vragen om langzamer te spreken, de tekst te herhalen of simpeler te formuleren. Een examen op dit niveau zou dan toegevoegd moeten worden aan het taalexamen.
De taalwet kwam in de belangstelling doordat taxichauffeurs en maaltijdbezorgers via platformen als, respectievelijk, Bolt en Wolt nauwelijks tot geen Ests bleken te spreken. Bij de taalinspectie kwamen daar diverse klachten over binnen, die de bedrijven daarop aansprak. Bolt heeft inmiddels laten weten verbeteringen door te voeren.
Hoewel de chauffeurs juridisch gezien geen werknemer zijn, blijven bedrijven toch verantwoordelijk. Zo krijgen aspirant chauffeurs en chauffeurs die reeds rondrijden een taaltraining. Die moeten zij volgen, anders mogen zij geen diensten meer uitvoeren namens het bedrijf.