Met dat statiegeld betalen we doorgaans de taxi, die de volgende ochtend al vrij vroeg voor onze deur zal verschijnen. Althans, dat is de bedoeling.
Estland is een zeer digitale samenleving, dus een taxi bestellen is – na het installeren van de juiste app – binnen een minuut gebeurd. Voor de zekerheid besluit ik de reservering telefonisch aan te passen, om ervoor te zorgen dat zowel het reisgezelschap als de bagage meekunnen. Een goede keus, want het taxibedrijf, Forus, regelt meteen een busje. Of als dat niet lukt, een tweede auto.
Na een veel te korte nacht brengen we onze bagage naar beneden en wachten we op onze taxibus. Het enige dat voor onze deur staat, is een politiebus. Onze taxi mag de straat niet in. Tussen 00:00 en 06:00 uur is het alleen voor bewoners van de binnenstad. Zelfs geen bestemmingsverkeer zelfs. De politie heeft onze taxichauffeur blijkbaar zeer dreigend aangesproken, want hij komt de straat uiteindelijk niet meer inrijden.
Via de telefoon laat hij weten wat zich zojuist heeft afgespeeld en verontschuldigt hij zich. Er zit niks anders op dan dat we alle bagage naar het einde van de straat vervoeren. Tijdens de rit naar het vliegveld is helemaal duidelijk dat onze taxichauffeur onder de indruk is geweest van de politie; vrijwel overal houdt hij zich in het nachtelijke en uitgestorven Tallinn aan alle maximumsnelheden.
Uiteindelijk komen we bij het vliegveld aan, waar het lange wachten kan beginnen. Blijkbaar vertrekken er veel vluchten van dezelfde maatschappij op bijna hetzelfde tijdstip. Dat is vragen om chaos bij de twee incheckbalies. En zo geschiedt, al snel worden er twee extra geopend. Vervolgens mogen we nog langs de beveiliging en in tegenstelling tot Schiphol, gaat dat snel, vriendelijk en bovenal professioneel. Het zal wel wennen worden, zodra we weer in Nederland zijn.