Na een discussie van ruim 20 jaar tussen fabrikanten en de politiek, hebben we in Nederland sinds 2023 een uitgebreid statiegeldsysteem. Waar men voorheen enkel statiegeld betaalde voor grote plastic flessen, werd er in 2021 besloten om ook statiegeld in te voeren op kleine plastic flessen. Uiteindelijk volgden de blikjes in 2023.
Het doel is om minder blik en plastic in het zwerfafval terecht te laten komen. Aangezien het bedrijfsleven er niet in slaagde om dit zonder statiegeld te realiseren, besloot men tot een uitbreiding van het systeem. En dat werkte, er worden sindsdien significant minder plastic flessen en blikjes in de natuur teruggevonden. Maar nog lang niet iedereen levert de lege verpakkingen weer in.
Dat leidt ertoe dat blikjes en flesjes alsnog op straat of in de vuilnisbak belanden. Dat laatste heeft voor een nieuw fenomeen in het straatbeeld gezorgd; statiegeldjagers. Gewapend met boodschappentassen en universele sleutels gaan mensen op pad om prullenbakken te openen om leeg verpakkingsmateriaal eruit te halen.
Dit is veelal tegen het zere been van gemeenten, want die zien het niet zitten dat alle prullenbakken op deze wijze worden geopend. Als oplossing installeren sommige gemeenten nu zogenaamde doneerringen, zodat mensen hun lege flesjes en blikjes niet meer ín de prullenbak hoeven te deponeren, maar erop of ernaast kwijt kunnen.
Hoewel gemeenten er niet altijd blij mee zijn, is deze groep mensen juist heel waardevol voor de recycling van deze verpakkingsmaterialen. In Estland is dit fenomeen al jaren gebruikelijk in het straatbeeld. Ook hier gaan mensen op pad om prullenbakken leeg te halen. Ook halen deze mensen zwerfafval uit de bosjes, van de stoep en van het strand. De prullenbakken zijn redelijk eenvoudig te openen en te sluiten, in tegenstelling tot de Nederlandse variant. Daarnaast doen doneerringen inmiddels ook hun intrede in Estland.
Maar waar in Estland statiegeld veelal door onwetende toeristen in afvalbakken wordt gegooid, lijkt dat in Nederland anders. Een veelgehoorde klacht is dat bij de minste of geringste beschadiging van een blikje of flesje de statiegeldautomaat de verpakking weigert. Platte blikjes worden niet geaccepteerd, ook al is de streepjescode nog goed leesbaar. Daarnaast zijn bijvoorbeeld de labels van Coca-Cola mindere kwaliteit, waardoor de opdruk slecht leesbaar wordt als het flesje niet snel wordt ingeleverd.
Ook het aantal inleverpunten en het acceptatiebeleid speelt een rol. Gelukkig zijn alle innamepunten tegenwoordig verplicht om alle verpakkingen met een statiegeldlogo te accepteren, maar dat was voorheen niet het geval. Flessen frisdrank van, bijvoorbeeld, het huismerk van Albert Heijn, waren niet in te leveren bij de Jumbo. Hoewel dit dus al sinds 2021 niet meer het beleid is, denken sommigen dat je nog altijd de flessen enkel kan inleveren bij de winkel waar je ze gekocht hebt.
Verder telt Nederland 28.000 innamepunten (stand april 2024), maar bij slechts 5000 van deze punten krijg je ook je geld terug. Bij de overige 23.000 innamepunten doneer je het geld aan een goed doel of de sportvereniging. Daadwerkelijk geld terug krijgen kan daardoor een uitdaging worden. Doordat er meer verpakkingsmateriaal ingeleverd wordt per huishouden en supermarkten niet altijd op deze trend inspelen, staan er onnodig lange rijen die ontmoedigend kunnen werken.
Na een paar jaar blijkt dat deze methode nog niet het gewenste effect heeft. Het is duidelijk dat het Nederlandse statiegeldsysteem aangepast moet worden. Daarvoor worden meerdere oplossingen geopperd. Zo wordt voorgesteld dat de etiketten verbeterd moeten worden. Deze moeten minder snel loslaten en slijten. Daarnaast zouden sappen en zuivelproducten niet meer uitgezonderd moeten worden, luidt een veelgehoorde oproep. Tot slot vinden velen de €0,15 een te laag bedrag om de consument te prikkelen het flesje of blikje weer in te leveren.
Maar de oplossing ligt wellicht bij Verpact, de organisatie die verantwoordelijk is voor “Statiegeld Nederland”. Nu zijn verkooppunten verantwoordelijk voor de innamepunten. Op grote stations is er een centraal innamepunt te vinden. Zo’n centraal innamepunt zou wel eens de oplossing kunnen zijn. Door bij grotere winkelcentra een aparte ruimte te creëren voor de inname van statiegeld, met minstens 3 automaten, haal je het proces weg bij de verkooppunten.
De gehele afhandeling kan vervolgens ook centraal geregeld worden, zodat verkooppunten geen schakel meer zijn in het retourproces. Het bedrag dat de consument terugkrijgt na inlevering van de verpakkingen kan via “retourpinnen” op de rekening van de klant gestort worden. Met winkels in het winkelcentrum kan een afspraak gemaakt worden dat ze statiegeldbonnen accepteren, mochten mensen niet willen retourpinnen. Een dergelijk systeem bestaat overigens al, zo zijn er exploitanten van openbare toiletten die op deze wijze scanbare kortingsbonnen uitgeven.
Echter is het afwachten of het ooit zover zal komen. Een deel van deze werkwijze is al de dagelijkse gang van zaken in Estland, waar het prima lijkt te werken. Toch verwachten economen dat veel landen juist naar Nederland zullen kijken bij de invoering van een statiegeldsysteem. Meestal is dat juist een motivatie om zelf juist niet meer over de grens te kijken. Wellicht dat de politiek nog in zal grijpen, want uiteindelijk zullen de doelstellingen wel gehaald moeten worden.