Omdat de vlucht naar Berlijn niet aansloot op die naar Tallinn, zaten daar nogal wat uren tussen. Die uren kan je slijten op de luchthaven, maar je kan ook van de nood een deugd maken, en een kort uitstapje naar Berlijn eraan vastplakken. Het laatste werd gekozen en na het doneren van €2,10 per persoon zaten in de trein naar Berlijn Hauptbahnhof. Kaartjes die zonder medewerking van de op geld beluste zwerver, mogelijk nooit gekocht waren.
In tegenstelling tot het treinverkeer in Nederland, rijden de treinen in Duitsland wel op tijd, weer of geen weer. Midden in de nacht, of gewoon overdag. De trein is er altijd. Nog een groter voordeel aan de Duitse treinen, is dat ze wél snelheid durven te maken tussen de stations. Hetgeen betekent dat je vanaf de luchthaven Schönefeld binnen 40 minuten in de binnenstad bent.
Na wat gekeet met een bal in de trein, konden we Berlijn in duisternis aanschouwen. De gebruikelijke attracties werden, voor zover mogelijk aangedaan. In ieder geval de Reichstag, die was immers niet te missen. Daarnaast ook de Branderburger Tor, althans, dat was het plan. De gehele nacht was het onmogelijk om de toren, die menig euromunt siert, snel te vinden. Wellicht dat we de toren tijdens ons tweede bezoek nog tegen zouden komen.
In Berlijn slaat de verveling niet snel toe. Gedurende de nacht, die we op de trappen van de Reichstag doorbrachten, is een willekeur aan volk voorbij getrokken. Voetballen op het plein voor de Reichstag met de lokale jeugd behoorde tot de actiefste activiteiten. Geen agent die het een probleem vond, voetbal hoorde in Berlijn, gedurende het WK Voetbal.
Tijdens zonsopkomst begon de tijd te dringen, ruim 40 minuten verder zou een vliegtuig klaarstaan om ons te vervoeren naar Tallinn. De onwerkelijke rust die in een hoofdstad kan hangen was niet geheel realistisch. Net als de rust op het station, slechts wat personeel met het traditionele spiegelei en schoonmakers vulden het stationsbeeld.