Na een lang gesprek met de uitbater van de kroeg, en veel informatie over het lokale kasteel rijker, stappen we in de auto op weg naar de Lanevallei. Na een paar minuten rijden komen we de oprit tegen, die steil omhoog lijkt te gaan. Plankgas nemen we de bocht en rijden we de lange overwoekerde oprit op. Aan het einde is een kleine keerlus aanwezig, waar we parkeren. Hoge hekken, met tal van borden die ons waarschuwen voor asbest, instortingsgevaar en het feit dat binnentreden inbreken is, moeten ons tegenhouden. Uiteraard zijn de borden tweetalig.
Ook zien we het bord van de projectontwikkelaar, die al een tijd het gebouw probeert om te toveren tot kantoorpand. Helaas is dat tot op heden niet gelukt, waardoor het sanatorium nog altijd leeg staat.
De hoge dranghekken zijn goed aan elkaar vastgemaakt, behalve het hek dat half in de bosjes staat. Er vormt zich een opening, precies groot genoeg om doorheen te glippen; alsof het ervoor gemaakt is. We kijken nog even om ons heen en verzekeren ons ervan dat we alleen zijn. In nog geen halve minuut staan we achter het hek, en binnen een minuut zelfs binnen.
We beginnen in de hal, waar we de kenmerkende mozaïek tegenkomen. De oude voordeur is dichtgetimmerd, maar door de grote raamkozijnen waar in vroegere tijden een raam in zat, is binnenkomen geen probleem. Vanuit de hal besluiten we eerst de begane grond te verkennen.