Na het boarden, waarbij we een zeer gunstige plek toegewezen kregen, duurde het niet lang tot de afvaart. In tegenstelling tot de karige terminal, was deze veerboot van alle gemakken voorzien. De altijd met lagere prijzen adverterende winkel was uiteraard al geopend voordat we de haven uit waren. Bij het betalen bleek dat de Britten nogal snel zijn uitgekeken op de vormgeving van hun geld. De kassier vertelde nors dat mijn £5-biljet al een jaar uit de roulatie was.
Als voorbeeld liet hij het nieuwe biljet zien. Het biljet dat bij hitte krimpt tot het formaat van een leuke sleutelhanger, door verkeerde materiaalkeuze. Dat laatste feit was bij mij bekend, waardoor ik er vanuit ging dat men het biljet niet zou invoeren. Verder waarschuwde hij me ook dat mijn £10-biljet later dit jaar uit de roulatie zou gaan en ik mijn £1-munten nog eens goed moest controleren. Na deze waarschuwing hebben we uit voorzorg gelijk alle biljetten gewisseld voor munten. De oude munten hebben we direct uitgegeven.
Een uurtje later was de rust wedergekeerd in het restaurant. Zodoende konden we eindelijk lunchen. De hoeveelheid die de kok opdiende was niet gering, de prijs ook niet. Bij het afrekenen bleek pinnen niet mogelijk, door een storing in de pin-apparatuur die op de één of andere manier verbonden was met Denemarken. De caissière beleefde een klein stressmoment, maar de pinautomaat om de hoek bood uitkomst. Eén zekerheid, de biljetten die hieruit kwamen, zouden sowieso nog even geldig zijn.
Kort na de lunch doemden de witte kliffen van Dover op. Een mooi moment om van het uitzicht te genieten. De open zee is maar saai om daar uren naar te staren. Dit mooie natuurverschijnsel was voor velen ook het teken om zich naar de auto’s te begeven. Verder dan de deur kwamen ze niet, deze zaten nog op slot. Na wat lastige manoeuvres van de kapitein werden de autodekken vrijgegeven en konden we niet veel later van boord. Behalve de geringde postduif, die als verstekeling onder een bankje verscholen zat…