Vandaag start het Eurovisie Songfestival. In alle opzichten een bijzondere editie, aangezien het festival vorig jaar voor het eerst in de geschiedenis niet doorging. Voor Nederland is het extra bijzonder, omdat het dit jaar 41 jaar geleden is dat we voor het laatst het Eurovisie Songfestival mochten organiseren. De editie van 1980 kregen we niet omdat we in 1979 gewonnen hadden, maar omdat Israël afzag van de organisatie. Overigens won Israël ook in 1978, waardoor ze al het Songfestival moesten organiseren.
Qua inzendingen was de editie van 2020 bijzonder sterk. Er zaten verrassende liedjes tussen die voor sommige landen de eerste winst ooit zouden kunnen betekenen. IJsland en Litouwen scoorden namelijk best goed. Spijtig genoeg schrijven de reglementen voor dat reeds uitgebrachte liedjes niet nogmaals ingezonden mogen worden. De kans was dan groot geweest dat volgend jaar IJsland of Litouwen het Songfestival hadden mogen organiseren. Het reglement schrijft echter niet voor dat artiesten niet meerdere malen mogen meedoen, dat voor Ierland bijzonder slecht uitgepakt hebben.
Enkele landen hebben besloten om dezelfde artiesten, met een nieuw nummer, naar Rotterdam te sturen. IJsland, Bulgarije, Griekenland, Oekraïne en Litouwen treden met dezelfde artiesten aan, die met een nummer in nagenoeg dezelfde stijl komen. Niet vreemd, aangezien enkele landen tot de kanshebbers behoorden. Andere landen organiseerden opnieuw een nationale voorronde, zoals Estland. In dat land werd de nationale selectie ironisch genoeg opnieuw door dezelfde artiest gewonnen.
Maar voor andere landen was het uitstel een goed moment om de inzending nog eens goed tegen het licht te houden. Zweden koos voor een compleet andere inzending. Ook Rusland vaart een andere koers dit jaar. Nederland stuurt dezelfde artiest, maar wel met een nummer in een compleet andere stijl. Hoewel we dit jaar niet nog een keer gaan winnen, zullen we ongetwijfeld hoger eindigen dan wanneer we het nummer uit 2020 gestuurd zouden hebben.