De volgende dag blijkt zonniger en droger dan de weerberichten voorspelden. Immers zouden we minimaal anderhalve week onafgebroken met regenbuien te maken moeten hebben. We pakken deze kans om ook eens zonnige foto’s van Ierland te maken en stappen direct in de auto naar diverse mooie plekken in de omgeving.
Travara is de eerste plek waar we enkele foto’s maken. Deze plek is populair bij lokale vissers en mobilhome-eigenaren. Nog fijner is de aanwezigheid van openbare toiletten en een ommuurde speeltuin. We blijven uiteindelijk niet al te lang op deze plek, want hoewel het droog en zonnig is, waait het behoorlijk hard.
Nog voordat we in onze auto stappen, worden we tegengehouden door een Britse vrouw, die ons aansprak naar aanleiding van ons Nederlandse kenteken. Even was ik bang dat ze zou beginnen over de coronabrandhaard die Nederland tegenwoordig is, totdat ik mij realiseerde dat we deze positie te danken hebben aan het feit dat de Britse cijfers niet meer meetellen volgens de Europese Unie.
Echter was zij niet benieuwd naar onze vaccinaties, maar onze gloednieuwe camping die we geopend hadden. Enigszins beteuterd liep ze weg nadat wij uitlegden dat we zeker geen camping zouden openen, waar dan ook ter wereld.
Onze volgende stop is nabij Ballycrovane. Deze pier is zo onbekend, dat ik deze ooit toevoegde aan Google Maps. Waarschijnlijk tot grote ergernis van de bewoners van het huis ernaast, die nu nog meer toeristen voor de deur hebben die graag de Ogham-stone willen zien die in hun achtertuin staat. Met talloze borden geven ze aan dat het stuk land privé-eigendom is, en niet toegankelijk voor bezoekers. Vorig jaar gebruikten ze zelfs het coronavirus om mensen uit hun tuin te houden. Inmiddels hebben ze op Google Maps zelfs aangegeven dat de steen “tijdelijk gesloten” is…
Wij vervolgen onze weg naar Dreenamalack. In plaats van de toeristische route te volgen, slaan we af naar de kust. Terwijl de wegen smaller en slechter worden, zien we ook steeds minder bebouwing. Na een paar kilometer houdt ook het asfalt op en rijden we over behoorlijk grote kiezelstenen. De gaten in de weg zorgen voor een bijzondere rijervaring. Op het moment dat de restanten van de weg overgaan in gras, stoppen we. Het uitzicht was de rit meer dan waard.
Het laatste stuk rijden we wel via de hoofdwegen, die keurig zijn voorzien van bewegwijzering. Plots merken we een nieuw bord op, dat ons zou leiden naar een baai, met een naam die we niet kennen. Zonder aarzelen slaan we af, en volgen we de borden. Het laatste bord verwijst ons naar een tuin; het bleek te gaan om een nieuwe bed & breakfast. Het gebruik van de juiste pictogrammen is van essentieel belang op wegwijzers.
Uiteraard nemen we die afslag niet, we rijden door om uiteindelijk op de hoofdweg terecht te komen. Dit plan mislukt jammerlijk; deze weg eindigt namelijk in de tuin van mensen die klaarblijkelijk een heel lange oprit hebben. Tussen al het (pluim)vee weet ik zonder slachtoffers de auto om te keren en rijden we in één keer door naar huis.