Het weer in Ierland blijft ons verrassen. Als de voorspellingen waren uitgekomen, hadden we nu al dagen regen moeten hebben in het gebied waar wij verblijven. Niets is minder waar, het is er behoorlijk zonnig en vooral droog. In combinatie met hoogwater is dit een ideaal moment om met een bootje de zee op te gaan.
Met de boot op de aanhanger achter de auto rijden we richting Travara. Daar is een mooie helling die we kunnen benutten. Het strandje, dat doorgaans door recreanten wordt gebruikt, is leeg. Onze eerste poging om de boot te water te laten, slaagt en binnen een paar minuten zetten we koers richting de Atlantische Oceaan. Uiteraard gaan we helemaal niet zo ver, maar het is wel een bijzonder gegeven om te beseffen dat wanneer je wel doorvaart, je uiteindelijk bij Noord-Amerika uit komt.
Op zee hebben we voornamelijk gezelschap van een familie meeuwen. Twee ouders voeden hun kroost op door ze de fijne kneepjes van het vak te leren. Ook de aalscholvers nemen een kijkje, net als tal van andere meeuwen. Die worden elk vakkundig weggejaagd door de voornoemde meeuwenfamilie. In de zee maken we kennis met de grootste kwallen die ik ooit in het wild gezien heb. Vissen zien we nauwelijks, mogelijk heeft dat te maken met de invasie van kwallen.
Na een lange tijd rondgedobberd te hebben, varen we terug naar het strandje. De schaarse uren zon hebben inmiddels ook hun uitwerking op de lokale bevolking. In wetsuits gehuld heeft een groot aantal mensen besloten te gaan zwemmen. De watertemperatuur is eigenlijk nog niet geschikt voor dit soort avonturen, maar niemand laat zich hierdoor tegenhouden. Enkele kinderen krijgen zelfs zwemles in het toch ietwat frisse water.