Kort na het ontbijt maken we ons op voor een lange autorit naar Dublin. Aanvankelijk zouden we dit lange stuk bewaren voor de laatste vakantie dag, maar wegens omstandigheden rijden we een aantal dagen eerder deze behoorlijke afstand.
We hebben een strakke planning, we moeten namelijk op tijd op het vliegveld zijn om op tijd aan boord te gaan van het vliegtuig naar Nederland. De controles, in verband met de coronamaatregelen, zijn niet mis, aan Ierse zijde. Doordat we stevig doorrijden, parkeren we ruim op tijd onze auto op de speciale parkeerplaats voor langdurig parkeren. Nu rest enkel nog een busrit van de parking naar de juiste terminal.
Die terminal krijgen we volledig te zien; door de onlogische locatie van de incheckbalies ten opzichte van de douane, die ook weer ver van de gates ligt, hoeven we niet lang te wachten tot we aan boord mogen. De langste tijd spenderen we bij de incheckbalie, waar onze QR-codes wel bekeken, maar niet gescand worden. Ook het gele boekje hoeven we niet te openen.
Bij de douane is het weer raak. Hoewel het poortje bij vrijwel iedereen piept, word ik uitgekozen om, ten overstaan van iedereen, de volledige drugscontrole te doen. Met een schuurspons worden mijn handpalmen gescrubt waarna mijn schoenen dezelfde behandeling krijgen. Schoenen die door een ongelukje nog onder een dikke laag gemalen fruit zitten. Het apparaat herkent er niks strafbaars in en de douanier is zichtbaar teleurgesteld. Ik twijfel of ik mijn mondkapje af zal doen om hem mijn brede grijns te tonen, maar het omdoen van mijn riem heeft een hogere prioriteit.
Niet lang na de controle bij de douane kunnen we aan boord van het vliegtuig. Wederom zijn het de Nederlanders die lak hebben aan de coronamaatregelen. Mondkapjes niet over de neus, of enkel onder de kin. Weinig tot geen afstand houden, en nog meer van dat soort acties. De Ieren die aan boord zitten, bekijken dit met enige verbazing en twijfelen of ze er wel goed aan doen om naar Nederland te reizen.