Op vrijdag 22 juli vierde Kadriorg haar 304e verjaardag. Deze zeer zonnige dag startte rond het middaguur met workshops voor kinderen. Volwassenen konden ook op pad, er werden rondleidingen georganiseerd die zowel binnen als buiten het paleis plaatsvonden. De dag werd afgesloten met een benefietconcert waaraan veel Oekraïense muzikanten deelnamen. Het Estse Rode Kruis was aanwezig om donaties op te halen voor Oekraïne.
Kadriorg is een bijzonder stuk Tallinn dat zijn naam dankt aan de vrouw van de Russische tsaar Peter de Grote, Catharina. Toen hij in 1710 Zweeds Estland veroverde op Zweden, besloot hij een stuk grond te kopen in het huidige Tallinn, destijds nog Reval genaamd. In dat gebied startte in 1718 de bouwwerkzaamheden voor een groot paleis waar de tsaar en zijn familie konden verblijven als zij Estland bezochten. Naast een paleis, ontworpen door de Italiaanse architecht Nicollò Michetti, werden ook een paleistuin en een groot park aangelegd.
In 1725 overleed de tsaar, het paleis was op dat moment nog niet af. Zijn weduwe, Catharina, keek ook nauwelijks om naar het bouwwerk. Het was tsaar Nicolaas I die ruim een eeuw later, in 1827, het paleis liet afbouwen. Het reeds gebouwde deel werd tijdens deze werkzaamheden gerenoveerd. Nadat de werkzaamheden voltooid waren, verbleef de tsaar er af en toe met zijn familie.
Toen Estland in 1918 onafhankelijk werd, veranderde ook de status van het Kadriorgpaleis (Kadrioru loss). Aanvankelijk werd het in gebruik genomen als kunstmuseum, later werd het een presidentieel paleis. Toenmalig president Kontstantin Päts liet het grondig verbouwen en probeerde daarna het paleis, het park en de tuinen aan zijn privébezit toe te voegen. Massale protesten konden dat voorkomen. Eind jaren ’30 werd een nieuw presidentieel paleis ontworpen waar Päts tussen 1938 en 1940 woonde.
Tijdens de Sovjetbezetting werd het Kadriorgpaleis weer omgedoopt tot kunstmuseum, het presidentiële paleis werd een dependance. Deze situatie bleef ongewijzigd tot Estland de onafhankelijkheid in 1991 herwon. Nadat Lennart Meri president werd, kreeg het presidentiële paleis zijn functie weer terug, het Kadriorgpaleis sloot de deuren, grotendeels door de slechte staat waarin het verkeerde en het gebrek aan financiële middelen om dit te herstellen.
Ruim 9 jaar later, in 2000, was het Kadriorgpaleis eindelijk weer toegankelijk voor bezoekers na een jarenlange renovatie en restauratie. Tegenwoordig is het paleis een dependance van KUMU (Kunstimuuseum), een museum dat in 2006 in dezelfde wijk de deuren opende. In het Kadriogpaleis is de collectie buitenlandse kunst te bezichtigen. Het park en de paleistuinen zijn gratis te bezoeken, net zoals 304 jaar geleden, dat was namelijk een expliciete wens van de tsaar.
De wijk Kadriorg is door de eeuwen heen een van de meest prestigieuze wijken van Tallinn gebleven. Aanvankelijk door de tsaar die er af en toe logeerde, waardoor veel rijken zich daar vestigden, tegenwoordig door het vele groen en de betrekkelijke rust die er te vinden is.