De afgelopen dagen is ophef ontstaan over een rapport van Amnesty over de oorlog in Oekraïne. In dat rapport schrijft de organisatie dat Oekraïne de eigen burgers in gevaar brengt door onder andere wapens in civiele gebouwen te plaatsen. Dat geeft Rusland vrij spel om deze doelen aan te vallen, zonder dat zij weten of het doel daadwerkelijk door de Oekraïense krijgsmacht is gebruikt.
Het rapport is waarschijnlijk alleen in Rusland met gejuich ontvangen, vanuit de rest van de wereld klonk voornamelijk kritiek. Oekraïne probeert namelijk uit alle macht de Russen van hun grondgebied te verjagen. Daarnaast valt Rusland al langer civiele doelen aan en zijn er inmiddels genoeg bewijzen van oorlogsmisdaden tegen Oekraïense burgers. Het is voor Oekraïne onmogelijk om eenzijdig de wetten van de oorlog te volgen als Rusland deze nooit heeft gerespecteerd.
President Zelenskyy van Oekraïne reageerde fel op het rapport. Hij stelt dat Amnesty de Russische terreur goed probeert te praten. Hij voegde daaraan toe dat de Russische agressie op geen enkele wijze is uitgelokt en er geen enkele voorwaarde denkbaar is die de Russische aanval rechtvaardigt. De Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken stelt dat de conclusies in het rapport mijlenver van de waarheid liggen en dat Oekraïne zich enkel probeert te verdedigen.
Het is niet de eerste keer dat Amnesty de plank mis slaat met betrekking tot Rusland. In 2006 probeerde de mensenrechtenorganisatie zich nog met Ests binnenlands beleid te bemoeien. Amnesty was van mening dat de Russischsprekende minderheid in Estland gediscrimineerd werd. Zo vond de mensenrechtenorganisatie dat het voor hen te lastig was om een baan te vinden en om mee te draaien in het Estse onderwijssysteem. Ook het feit dat veel etnische Russen in Estland stateloos waren, leverde het land kritiek op. In het rapport dat Amnesty destijds publiceerde benadrukte de mensenrechtenorganisatie zich niet expliciet met de binnenlandse wetten te willen bemoeien. Dat werd door sommige inwoners net iets anders opgevat.
Estland heeft namelijk na de herwonnen onafhankelijkheid ervoor gekozen om niet automatisch iedereen op Ests grondgebied een paspoort/nationaliteit te geven. Enkel mensen die konden aantonen dat zij afstamden of zelf voor 1940 in Estland woonden, kregen een nieuw paspoort. Een grote groep Russen, die veelal vanuit de Sovjet-Unie naar het welvarende Balticum waren getrokken, of gestuurd, vielen in Estland buiten de boot. Om een paspoort te krijgen dienden zij een staatsexamen af te leggen, waar een taaltoets een belangrijk onderdeel van was. Velen waren het Ests niet machtig, omdat zij nooit de noodzaak hebben gevoeld om die taal te leren, immers was alles tweetalig.
Echter besloot Estland om die tweetaligheid niet te continueren. Zo is het Cyrillisch nauwelijks meer te vinden in het straatbeeld en is het onderwijs in het Ests de standaard geworden en wordt Russisch als moderne vreemde taal onderwezen. Enkel in Russische buitenwijken en in het oosten van het land zijn er nog scholen te vinden die volop onderwijs in het Russisch aanbieden. Maar ook dit gaat de komende jaren op de schop; Ests is de taal van Estland, niet het Russisch. Het ministerie van Onderwijs is bezig om het onderwijssysteem te hervormen.
Op de arbeidsmarkt is het Ests eveneens belangrijk. Het is nagenoeg onmogelijk om een baan te vinden zonder de taal op een redelijk niveau te beheersen. Russisch spreken is tegenwoordig een pré, maar geen vereiste meer. Wie aan de slag wil, zal eerst moeten bewijzen Ests te kunnen of bereid te zijn een taalcursus te volgen. Deze cursussen, die deels door de overheid gefinancierd worden, zijn voor iedereen toegankelijk. De nationale Taalinspectie houdt vervolgens toezicht op de taalvaardigheid van werknemers. Bedrijven die personen in dienst hebben die geen Ests spreken, of dit weigeren, kunnen beboet worden.
Veel Esten staan achter deze werkwijze. Met name de oudere generatie verwijst naar de russificatie die tijdens de Sovjetbezetting heeft plaatsgevonden. Enkelen vinden de bemoeienis van Amnesty misplaatst omdat dit de ontwikkeling van Estland in de weg zou kunnen staan.