Sinds de oorlog in Oekraïne kijken landen kritischer naar monumenten die tijdens de Sovjetbezetting zijn geplaatst. Het gaat veelal om monumenten die de overwinning van de Sovjet-Unie op Duitsland gedenken. Echter staan deze monumenten voor velen ook symbool voor de start van de bezetting door de Sovjet-Unie en zijn sommige van deze beelden niet alleen een plek waar mensen herdenken maar ook protesteren. De binnenlandse veiligheidsdiensten van Estland bevestigden dit in hun jaarverslag van 2019 en gaven de regering een duidelijke waarschuwing over dergelijke monumenten.
Jaren eerder, in 2007, deed zich al een incident voor. Het beeld van de Bronzen Soldaat, dat in Tallinn stond, werd destijds steeds vaker het toneel van felle protesten. Russen en Esten stonden hier vaak lijnrecht tegenover elkaar. De Estse regering besloot in 2007 het beeld te verplaatsen naar een begraafplaats in de stad.
Rusland reageerde furieus en startte met een propagandaoorlog, initieerde rellen in grote steden, waaronder Tallinn, liet mensen de Estse ambassade in Rusland bestormen en voerde en passant nog een cyberaanval op het land uit. Mede door deze gebeurtenissen herhaalden de veiligheidsdiensten van Estland in 2019 dat dergelijke monumenten spanningen in de samenleving kunnen veroorzaken.
Nu speelt in Estland wederom een discussie over zogenaamde “Rode Monumenten”, ofwel de monumenten geplaatst door de Sovjet-Unie. De huidige regering is helder en verlangt van lokale overheden dat zij zorg zullen dragen voor een vlotte verwijdering, zolang er geen stoffelijke resten bij betrokken zijn. Zo werd begin augustus een monument in Auvere verwijderd. Tegenstanders staken een graafmachine in brand. In het iets noordelijker gelegen Narva zorgt een replica van een T-34 tank voor de nodige spanningen.
In deze grensstad, die een grote Russische gemeenschap kent, ontstonden eveneens spanningen. Toen bekend werd dat de regering ook dit monument verwijderd wilde hebben, verzamelden meer dan 100 mensen zich bij de tank. Sindsdien is er een constante aanwezigheid van tegenstanders van de verwijdering. Ondertussen is de voorbereiding in volle gang. Minister-president Kaja Kallas bezocht de stad zelfs en benadrukte dat de lokale overheid verantwoordelijk is voor de verwijdering, de staat zal indien nodig ondersteunen bij de handhaving van de orde. President Alar Karis, eveneens een voorstander van het verwijderen van de tank, opperde om de T-34 in een museum te plaatsen.
Hoewel Rusland nog niet heeft gereageerd op het besluit, is de propagandaoorlog al wel in gang gezet. Twee Russische journalisten zijn gisteren opgepakt in de trein van Narva naar Tallinn, nadat ze volgens de politie zich verdacht bij de tank hadden opgehouden. Beide journalisten worden ervan verdacht de visumregels te hebben overtreden, ze waren met een toeristenvisum Estland binnengekomen. Het is in dit geval niet toegestaan om te werken.
Gisteren is ook bekendgemaakt dat de gemeente Narva de tank daadwerkelijk zal verwijderen. Volgens de wet volgt er eerst een vooraankondiging, waarna de gemeente tot actie over zal gaan. Op 20 augustus, de dag dat Estland de herwonnen onafhankelijkheid viert, verdwijnt de tank uit het straatbeeld. Totdat er een beslissing is genomen over de toekomst van de tank, zal deze in een bewaakte loods worden gestald.