In Estland staan nog tal van monumenten die door de Sovjet-Unie zijn geplaatst aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Echter betekende het einde van deze oorlog het begin van de Sovjetbezetting. Dergelijke monumenten werden de afgelopen jaren al gezien als ongepast, maar de recente inval van Rusland in Oekraïne heeft ertoe geleid dat men nu actief actie gaat ondernemen. Er werd zelfs een werkgroep opgericht die zich hiermee bezig zou gaan houden.
De wens om dergelijke symbolen en monumenten te verwijderen bestaat al veel langer. Zo werd in 2007 het beeld van de Bronzen Soldaat uit Tallinn verplaatst naar een oorlogsbegraafplaats. De beslissing leidde tot de uitbraak van rellen en plunderingen, die mede mogelijk gemaakt werden door de Russische regering. Ook de ambassade van Estland in Moskou werd bestormd. Russische hackers voerden vervolgens een cyberaanval uit op het land. Het weerhield Estland er niet van om het beeld te verplaatsen, maar in de jaren erna werden dergelijke discussies wel vermeden.
Tot 24 februari 2022. Kort na de inval van Rusland in Oekraïne gingen er stemmen op om alle Sovjetmonumenten tegen het licht te houden. Het gevolg was dat de regering lokale overheden opriep om dergelijke monumenten uit het straatbeeld te verwijderen. In de grensstad Narva, met een zeer grote Russischtalige bevolking, leidde dat tot spanningen. Spanningen die werden gevoed door een poging tot Russische inmenging. Twee journalisten, die onder valse voorwendselen een toeristenvisum hadden geregeld, werden opgepakt en uitgezet. Het monument, een replica van een tank, verhuisde naar het Ests Oorlogsmuseum, grote rellen bleven uit. Ondertussen zijn door heel het land monumenten geruimd. In veel gevallen leidde dat tot weinig discussie.
De werkgroep heeft zich inmiddels ook gericht op andere symbolen uit de Sovjettijd. Een muurschildering in een theater stond eerder al ter discussie, daarin waren sovjetsymbolen te zien. Als oplossing wilde men een deel van de schildering afdekken, maar dat gaat niet ver genoeg, aldus minister van Justitie Lea Danilson-Järg. In een interview pleit zij voor het verwijderen en verbieden van alle sovjetsymbolen in het openbaar. Zo zou bijvoorbeeld een ster met vijf punten op een flat verwijderd moeten worden, omdat dit een sovjetsymbool is.
Hoewel het wetsvoorstel veel kritiek vanuit de culturele en artistieke sector te verduren krijgt, lijkt de wet toch aangenomen te worden. De directeur van de Estse Kunstacademie, Mart Kalm, liet weten een dergelijke wet een vorm van censuur te vinden op de geschiedenis van Estland. Echter zijn veel politici het hier niet mee eens, zij stellen dat het een vorm van propaganda is, die de afgelopen jaren versterkt is door de actieve propaganda uitgezonden door de inmiddels geblokkeerde Russische televisiekanalen.
Het wetsvoorstel omvat meer dan enkel het verbod op deze symbolen. Er wordt ook vastgelegd binnen welke termijn dergelijke ornamenten verwijderd moeten worden. Het plan is om eigenaren van de desbetreffende gebouwen drie maanden de tijd te geven. Daarnaast maakt deze wet het mogelijk dat de landelijke overheid sneller de regie kan nemen in sommige zaken. Nu is het vaak onduidelijk of iets door de lokale overheid opgepakt moet worden, of juist niet. In Narva leidde dat eerder dit jaar tot problemen.
Naast de grote monumenten, sovjetsymbolen in openbare gebouwen of überhaupt op gebouwen, is er nog een onderwerp dat de regering wil aanpakken. Veel grafstenen op oorlogsbegraafplaatsen zijn kleine sovjetmonumenten die de Sovjettijd verheerlijken. De kwestie werd ineens actueel nadat bleek dat van de 188 resterende monumenten er bij 133 stoffelijke resten te vinden zijn. In alle gevallen zullen de soldaten herbegraven moeten worden. Van 54 van deze graven is al bekend dat een herbegrafenis plaats zal vinden, vermoedelijk op een bestaande begraafplaats. In die gevallen zullen de graven gemarkeerd worden met een neutrale grafsteen met de tekst “Slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog”.
Dit werd eerder vandaag bekend gemaakt door een woordvoerder van de werkgroep. Tijdens deze persconferentie werd ook gemeld dat eind november de werkgroep ontbonden wordt, omdat de meeste kwesties inmiddels zijn opgelost. Uit angst voor represailles zijn de namen van de leden nooit openbaar gemaakt. Asko Kivinuk, voorzitter en één van de weinigen die wel in het openbaar optrad, meldde dat diverse experts van het ministerie van Defensie, Binnenlandse Zaken en Cultuur deelnamen aan de werkgroep. De namen blijven, ook na november, geheim.