Zoals verwacht en voorspeld is de volgende dag van het festival een stuk droger. Het is zelfs bovengemiddeld warm en zonnig. Er is zelfs zo veel zon, dat goed insmeren een goed advies was geweest. Anders dan voorgaande jaren, zetten we de auto op een nieuw, geïmproviseerd, parkeerterrein. Op de plek waar we voorheen parkeerden, is in de tussentijd een nieuwe woonwijk gebouwd.
De markt staat als vanouds weer vol met lokale kunstenaars en handelaren die hun waar proberen te verkopen. Ook de gebruikelijke eetkraampjes zijn van de partij, net als de ballonkunstenaar die op een blauwe maandag nog in Nederland heeft gewerkt. Na een klein uurtje struinen wordt de toch al smalle weg vrijgemaakt voor een oldtimer optocht. Oude auto’s, waarvan de oudste uit 1983 blijkt te komen, rijden in een optocht voorbij. Gevolgd door een stoet tractoren.
Wat uiteraard niet mag ontbreken tijdens een festival, is demonstratie Iers dansen. Elk jaar wisselt de locatie om diverse redenen. Zo stonden de dansers ooit in het dorpshuis, buiten op een gammel podium nadat het dorpshuis was ondergelopen en dit jaar op een basketbalveld. Een veld dat omheind is door een betonnen muur, waardoor het best lastig te volgen was voor een groot deel van het publiek. Gelukkig telt het Ierse landschappen tamelijk wat rotsen, zodat je met enige creativiteit nog iets zou kunnen zien.
Tegenover het speelveld, op een braakliggend terrein, vond de behendigheidswedstrijd met graafmachines plaats. Een parcours met diverse lastige hindernissen diende zo snel mogelijk uitgevoerd te worden. Zo moest er een tractorband om een olievat terechtkomen, waarna een tweede band rechtop óp dat olievat gezet moest worden. Het lastigste onderdeel bleek het aantikken van tennisballen die daardoor in een netje terecht moesten komen. Geen van de deelnemers die wij gezien hebben, wist de drie tennisballen op juiste wijze weg te werken.