Na het diner bij een Thais restaurant, gaan we niet onmiddellijk huiswaarts. Het restaurant is redelijk prijzig, dus het toetje nuttigen we bij een ijssalon elders in de stad. Daarna volgt de rit naar huis. Een rit die start in de schemering en eindigt in het donker. Waar in de stad straatverlichting nog aanwezig is, is dat buiten de bebouwde kom niet het geval. Wanneer Google Maps je vervolgen door een bosgebied stuurt, wordt het sowieso een bijzonder donkere rit. Maar deze route laat ons wel een heel andere kant van de Ierse natuur zien. Dieren zijn namelijk wat minder schuw, naar mate er minder mensen buiten zijn. Zo zie ik voor het eerst een hert in het wild in Ierland.
Enkel de kattenogen in het wegdek zijn na verloop van tijd nog onze enige houvast. Via de navigatie is gelukkig wel te zien waar de scherpe bochten zitten, maar veel meer referentiepunten zijn er niet. Tenzij je een voorligger hebt die je de weg wijst. Bij daglicht zijn auto’s voor je irritant, ze halen de snelheid er vaak uit tijdens je rit. ’s Nachts is het juist fijn, je weet precies waar je af moet remmen en waar de bochten zitten; zonder daarvoor de navigatie te gebruiken.
Helaas voor ons haakt onze voorganger na een aantal kilometers af. Juist voor een flink aantal zeer scherpe bochten mogen we nu de karavaan leiden. Waar je overdag bij een te langzame snelheid nog wordt ingehaald, laat men het in de duisternis uit zijn hoofd. Zodoende ben je plotseling verantwoordelijk voor een stuk of vijf automobilisten die volledig op jou vertrouwen.
Het laatste stuk van de rit, rijden we echt helemaal alleen. De begraafplaats, die we als eerste tegenkomen, ziet er spookachtig uit. In de duisternis zien we talloze muggen, motten en andere insecten. Een deel daarvan nemen we ongewild mee.