Terug aan de Nederlandse zijde maken we ons op voor een autorit richting België. Maar niet voordat we hebben geluncht. De poffertjeskraam blijkt spijtig genoeg dicht te zijn, waardoor we automatisch terechtkomen bij een restaurant dat naast “de hoogste speeltuin van Nederland” staat. Het aanbod is divers en helemaal afgestemd op buurlanden. Naast de Hollandse snacks staan ook Duitse en Belgische frituurspecialiteiten op het menu.
In de rij blijkt dat het drielandenpunt niet enkel toeristen uit de drie landen trekt. Zo klinkt er in de rij Tsjechisch, Spaans en Portugees. De groep die na mij afrekent, blijkt uit Florida te komen. Op het drukke terras krijgen we voldoende gezelschap. Niet alleen van andere dagjesmensen, maar vooral van brutale wespen die zo groot zijn, dat ik oprecht twijfelde of het niet om gedomesticeerde hoornaars zou gaan.
Een flink bedrag armer ontkomen we niet aan de souvenirwinkel. Blijkbaar zijn de wespen ook een dagje uit, want in de winkel zijn ze alom vertegenwoordigd. Tot grote ergernis van de caissière, die de beesten verschrikkelijk vindt. De enige plek waar de wespen niet zitten, is bij de iets te vrolijke orgelspelers bij de bushalte en het douanehuisje. Doordat de persoon voor ons de instructies van de parkeerautomaat pas is gaan lezen nadat het fout is gegaan, worden we gedwongen om wat langer deze muziek aan te horen. Daardoor verloopt mijn pintransactie razendsnel en kunnen we snel de auto in richting België.