Een klein kwartier later zijn we in Kelmis, of zoals de plaats in het Frans heet: La Calamine. Een plaats in Wallonië, het Franstalige België. Deze gemeente was dat officieel ook, tot de nieuwe taalwetten in 1962 werden aangenomen. Toen werd La Calamine een Duitstalige gemeente, met faciliteiten voor Franstaligen. Het is niet gek dat er veel Duits wordt gesproken, dat was immers de voertaal van Neutraal Moresnet, waar Kelmis de hoofdstad van was.
In één van de lokale supermarkten, de Carrefour, is de voertaal in ieder geval Frans. De prijzen aldaar zijn de laatste jaren blijkbaar behoorlijk gestegen. In sommige gevallen zijn producten in Nederland zelfs (iets) goedkoper. Dat hebben we niet vaak meegemaakt. Omdat we nog een lange rit voor de boeg hebben, doen we toch wat inkopen voor onderweg. Ver komen we aanvankelijk niet.
Tegenover de supermarkt, staat Residenz Unique. Toen we aankwamen stond er al redelijk wat politie voor de deur, maar die worden nu vergezeld door ambulancemedewerkers die met twee voertuigen ter plaatse zijn. Wanneer die vertrekken, staat plots de brandweer op de stoep, die vervolgens het pand betreden. Hierdoor rijden we uit nieuwsgierigheid een klein stukje om, maar komen we er niet achter wat hier heeft plaatsgevonden. Ook dagen later zwijgen de online gazetten over wat er is gebeurd.
In de tussentijd kiezen we onze volgende bestemming uit. Aangezien er geen markt is op het plein voor de kerk, hebben we tijd over. We twijfelen tussen Luik en Hasselt. Na een korte discussie wordt het de laatstgenoemde en rijden we na ongeveer driekwartier de grens van Wallonië met Vlaanderen over. We worden verwelkomd met een groot bord alsof we een landsgrens passeren. Ook de kwaliteit van het wegdek verraadt dat we een grens passeren. Een bijzondere gewaarwording, omdat we voor ons gevoel geen landsgrens passeren. Al denken de Walen en Vlamingen daar ongetwijfeld anders over.