Na dit fotomoment, waar we uiteraard zelf ook aan hebben deelgenomen, is het tijd voor de Boudewijntoren. Deze toren staat in het Belgische Plombières en met een hoogte van 50 meter iets hoger dan de Wilhelminatoren.
De Boudewijntoren die nu te bezoeken is, werd in 1993 gebouwd nadat de vorige toren werd afgebroken. De oude toren werd in 1970 gebouwd en was slechts 33 meter hoog. Voor de constructie werden destijds twee oude Franse radarstations gebruikt. De nieuwe toren is, net als de Wilhelminatoren, voorzien van trappen rondom en een lift in het midden. Die lift, die aanzienlijk trager is dan die in Nederland, brengt je niet naar het hoogste punt maar naar een plateau tot net onder de top.
Voordat we de lift mogen betreden, moet ook hier entreegeld betaald worden. Anders dan in Nederland is er geen gedoe met hekken en tokens, maar kan je al dan niet contant bij een kassa betalen, waarna je door mag lopen. We betalen een bedrag waarvan we nog steeds niet weten hoe dat is berekend. Klagen doen we niet, het bleek goedkoper dan verwacht. Na het betalen stappen we onmiddellijk in de lift om naar het eerste plateau te gaan.
Vanaf die plek zijn de belangrijkste gebieden met borden aangegeven. Zodoende kan je niet alleen van het uitzicht genieten, je weet ook waar je naar kijkt. Dat maakt het net iets interessanter. Een duif, die zich heeft genesteld boven één van deze borden, maakt het weinig uit. Het nestje is immers goed beschut en veel roofdieren zullen zich hier niet laten zien.
Boven dit plateau is er nog een uitkijkpunt, dat enkel met trappen bereikbaar is. Wie deze klim waagt, komt terecht op een verdieping met een stevige vloer. Ook hier is het goed toeven. De verrekijkers, waarvan ik mij afvraag of er überhaupt nog mensen zijn die er geld in werpen, blijken in België gratis te zijn. Of dat de bedoeling is, weet ik niet, maar je kan akelig ver inzoomen. Waarschijnlijk is dat de reden dat de verrekijker richting Aachen is weggehaald.