De volgende ochtend begint behoorlijk vroeg. We zullen namelijk vanuit het noorden van Estland naar het zuiden rijden. Zuidelijker dan Tartu, er staat een bezoek gepland aan Valga, of Valka zoals de Letten zeggen.
In alle vroegte stappen we in de auto. Terwijl de feestgangers die tot diep in de nacht onze straat wakker hebben gehouden, hun roes uitslapen, rijden wij de straat uit. Op een vroege ochtend is Tallinn nog in diepe rust, dat merken we vooral aan het verkeer.
De navigatie leidt ons richting Valga, maar onderweg besluit Google Maps ons ineens een kleine verrassing voor te schotelen. Ergens heeft de app bedacht dat we geen tol willen betalen. In principe klopt dat, maar in Estland zijn geeneens tolwegen voor auto’s. Enkel vrachtwagens betalen een vorm van tol, maar dan voor het complete land.
We hebben geen idee welke weg we gaan afleggen. Põltsamaa zien we in ieder geval niet, maar de graanvelden van Mõhküla zijn ook een mooi gezicht. De niet-geasfalteerde, stoffige en vooral hobbelige weg leidt ons met een omweg weer naar de doorgaande weg. We zijn qua reistijd nu op de helft, geografisch gezien wat betreft Estland ook.
Onderweg zien we veel uitgestrekte groene velden, bosrijke gebieden en zo nu en dan veeteelt. Maar het aantal koeien is te verwaarlozen. We zien uiteindelijk meer ooievaars dan vee. We hebben een route uitgekozen die langs één van de grotere meren van Estland leidt; Võrtsjärv. Directe wegen erlangs zijn er helaas niet, waardoor we weinig water zien.
Na precies 3 uur rijden komen we aan in Valga.